e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkillen krimpen: krømpə (Rekem) kleumen (inkrimpen v. de kou) [ZND 01 (1922)] III-1-2
verkleumd verkild: verkeld (Rekem), vərkaelt (Rekem) hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)] III-1-2
verkouden verkoud: de zuls verkaud were (Rekem), ich beͅn vərkājt (Rekem), ig ben verkaud (Rekem) ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] || ik ben verkouden [ZND 34 (1940)] III-1-2
verkoudheid kou: ich hêb ein kaaw op te borst (Rekem) Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-2
verkwanselen versjachelen: ps. omgespeld volgens Frings.  vəršaxələ (Rekem) Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)] III-3-1
verliezen verliezen: vərlēzə (Rekem) wij verliezen [ZND 08 (1925)] III-3-2
verlof, vrije dag congé: congé (Rekem  [(Eisden / Zwartberg)]   [Zwartberg, Waterschei]) Van vakantie spraken de mijnwerkers niet. Men nam een verlofdag en deze was dan "de mooiste werkdag". [N 95, 121; N 95, 122; N 95, 123; monogr.; N 95, 920; Vwo 248] II-5
verloofde liefste: lēstə (Rekem) verloofde [ZND m] III-2-2
verlopen zich verlopen: (de koe heeft) zǝx ˲fǝrlau̯pǝ (Rekem) Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a] I-11
vernielen verdestrueren: ps. bij benadering omgespeld volgens Grootaers.  vərtɛstələwērə (Rekem), vernielen: vərnēlə (Rekem) vernielen [ZND 08 (1925)] III-4-4