20576 |
verschaald |
verschaald:
vərsjáált (Q012p Rekem)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20644 |
verschalen |
verschalen:
vəršālə (Q012p Rekem)
|
verschalen [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
34233 |
verse koe |
verskalvige:
vē̜ǝrškē̜i̯vǝgǝ (Q012p Rekem)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|
22434 |
versieren (met bloemen) |
sieren:
seere (Q012p Rekem),
versieren:
verseere (Q012p Rekem)
|
met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren] [N 112 (2006)] || Versieren. [Willems (1885)]
III-3-2
|
25344 |
verslachten |
zich afslachten:
zøg āfslaxtǝ (Q012p Rekem)
|
Verminderen in gewicht van het vlees ten gevolge van het slachten. [N 28, 97]
II-1
|
18226 |
versleten |
versleten:
versleëte (Q012p Rekem),
verslēte (Q012p Rekem),
verslète (Q012p Rekem),
vərslēͅtə (Q012p Rekem)
|
Versleten. Door lang gebruik stuk gegaan, niet meer bruikbaar, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 114 (2002)] || verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)]
III-1-3
|
17625 |
verstandskies |
wijsheidstand:
wiesheidstānd (Q012p Rekem)
|
Verstandskies, wijsheidstand [N 106 (2001)]
III-1-1
|
29941 |
verstekhaak |
verstekhaak:
vǝrstɛ̄k˱ǭk (Q012p Rekem)
|
Haak waarvan de armen een hoek van 450 vormen. Zie ook afb. 3. [N 30, 13b; monogr.]
II-9
|
22349 |
verstoppertje spelen |
verbergen doen:
verberge doon (Q012p Rekem),
verbergen spelen:
verberge spele (Q012p Rekem)
|
Schuilevinkje spelen (verbergspel). [ZND 06 (1924)]
III-3-2
|
34235 |
verstopte speen |
lamme deem:
lāǝm dē̜m (Q012p Rekem)
|
Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a]
I-11
|