e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

Gevonden: 3899
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eczeem eczeem: eczeem (Rekem), eczema: eczema (Rekem) Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (eczeem, uitslag, (haar)worm). [N 107 (2001)] III-1-2
eed eed: eed (Rekem), ɛjt (Rekem, ... ) eed [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-3-1
eekhoorn eekhoorntje: ekørəntšə (Rekem), ook ZND 02, 008  ēͅkø͂ͅnšə (Rekem) eekhoorn [ZND 01 (1922)] || eekhoorntje [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
eelt, eeltknobbel eelt: heilt aan zien han (Rekem), zwel: zwēͅl (Rekem) eelt [ZND m] || Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)] III-1-2
eeltwrat, zweelwrat spat: spat (Rekem) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9
een blauwtje lopen laten zitten: loate zitte(n) (Rekem) Als een jongen door een meisje wordt afgewezen zegt men wel: hij heeft een blauwtje gelopen. Kent u voor dit feit in uw dialect een andere uitdrukking [N 115 (2003)] III-2-2
een borrel drinken drinken: drénkə (Rekem), een drupje drinken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  drupke dreinke (Rekem), ən droepkə drɛjŋkə (Rekem), een pakken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  ɛjnə pakə (Rekem) druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)] || jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)] III-2-3
een doorhouw maken montage maken: montage maken (Rekem  [(Zwartberg / Eisden)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Een doorhouw maken. Met de woordtypen "ophouwen" (Q 113, Q 121, Q 121c) en "ophouw maken" (Q 202) duidt men de aanleg van een doorhouw naar een hoger gelegen galerij aan, terwijl "afhouwen" wordt gebruikt voor het maken van een doorhouw naar een lager gelegen gang. [N 95, 175; N 95, 172; N 95, 383; monogr.] II-5
een ei ei: ęi̯ (Rekem), ęi̯. (Rekem), eitje: ęi̯kǝ (Rekem) [L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.] I-12
een gleuf aanbrengen in het deegbrood knippen: knepǝ (Rekem) Met de schaar of het mes een gleuf aanbrengen in het deegbrood. Volgens de informant van L 330 wordt dit "knippen" gedaan om het rijzen te bevorderen bij slechte deeg. [N 29, 44a] II-1