30800 |
flank |
zijden:
zīǝ (Q012p Rekem)
|
Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10]
I-9
|
20838 |
flauw |
flauw:
flaauw (Q012p Rekem),
flaaw (Q012p Rekem),
flaw (Q012p Rekem),
flets:
flɛtš (Q012p Rekem),
kweps:
kwɛpš (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem)
|
meeps (flauw van smaak) [ZND 01 (1922)], [ZND 31 (1939)]
III-2-3
|
18010 |
flauwvallen |
flauwvallen:
flauw (Q012p Rekem),
flaw (Q012p Rekem),
kwalijk vallen:
koeêlek (Q012p Rekem),
verduizeld vallen:
vərdyšəlt valə (Q012p Rekem)
|
Bezwijming: flauwte, onmacht (zwijm(el), onmacht, kwalijk, flauw). [N 107 (2001)] || in bezwijming vallen [ZND B1 (1940sq)]
III-1-2
|
28043 |
flens |
collerette:
collerette (Q012p Rekem
[(Zwartberg / Eisden)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Opstaande rand aan het einde van buizen om deze met schroeven aan elkaar te kunnen verbinden. [N 95, 826; monogr.]
II-5
|
20525 |
flensje |
pannenkoekje:
pànnəkeukskə (Q012p Rekem)
|
flensje; Hoe noemt U: Een dun pannekoekje, een flensje (struifje, koekje, flensje, broedertje) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17989 |
flets |
flets:
fletsch gezich (Q012p Rekem),
kwips:
kwaepš (Q012p Rekem),
vaal:
vāl gəzech (Q012p Rekem)
|
geeps (flets) [ZND 01 (1922)] || hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
19288 |
flikflooien |
flikflooien:
ook materiaal znd 23, 55
flekfeurə (Q012p Rekem),
flikfloeien (Q012p Rekem),
flékəflūrə (Q012p Rekem)
|
flikflooien [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
18021 |
fluim |
fluim:
flym (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem),
vlum (Q012p Rekem),
klans:
klānš (Q012p Rekem)
|
fluim [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
18024 |
fluimen uitspuwen |
fluimen:
fluimen (Q012p Rekem),
fluumen (Q012p Rekem)
|
Fluimen uitspuwen (tuffen, kwalsteren, klarken, kaatsjen). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
21345 |
fluisteren |
fezelen:
Van Dale: fezelen, 1. fluisterend praten of zeggen; - smoezen.
fēzələ (Q012p Rekem),
ruisen:
Ruischen.
rūšə (Q012p Rekem)
|
fluisteren [ZND 30 (1939)] || lispelen [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|