e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Remersdaal

Overzicht

Gevonden: 543
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleurx couleur (fr.): koleur (Remersdaal, ... ) kleur [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-4
klierziekte klieren: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  klére (Remersdaal) hij heeft klieren (in de hals). Bestaat hiervoor een speciale volksnaam ? [ZND 28 (1938)] III-1-2
kluit aarde knode: knō (Remersdaal) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
knellen pijn doen: deunt mich pin (Remersdaal) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-2
knellen, gezegd van schoenen pijn doen: deunt mich pin (Remersdaal) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-3
knie knie: knee (Remersdaal) knie [ZND 28 (1938)] III-1-1
kniezen knoteren: hèje és altied aan knottere (Remersdaal) Hij is altijd aan t kniezen (ontevreden, morren). [ZND 28 (1938)] III-1-4
knipogen een oog knikken: en ow knéke (Remersdaal), een oog toepitsen: en ow toe pétche (Remersdaal) knipogen (een oog dichtdoen als teken van verstandhouding) [ZND 28 (1938)] III-1-1
knoflook knoplook: knoploëk (Remersdaal) look [ZND 01 (1922)] I-7
knorrepot knoterpot: wat ene knotterpot (Remersdaal) Wat een knorrepot ! (Het echte dialectwoord opgeven). [ZND 28 (1938)] III-1-4