e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Remersdaal

Overzicht

Gevonden: 543
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
moestuinx koolhof: k‧oͅləf (Remersdaal) [ZND 27 (1938)] I-7
molen molen: mø̄lǝ (Remersdaal) Algemene benaming voor zowel het werktuig waarmee men verschillende stoffen fijnmaakt, als voor het gebouw waarin het maalproces plaatsvindt. De specifieke benamingen voor het maalwerktuig zijn bijeengeplaatst in het lemma ɛmaalgangɛ. In dit lemma zijn de dialectvarianten van molen met umlautsvocaal niet van een apart woordtype voorzien. Zie hiervoor ook de ɛinleidingɛ op het WLD, pag. 35-38.' [N O, 32i; JG 1a; JG 1b; S 24; Wi 4; Wi 51, l 1a-m; l 30; l 31; A 42, 2; A 42A, 51; Vds 1; Jan 1; Coe 1; Grof 1; Sche 1; monogr.; div.; A 43, 5; ND, 3; ND add.; Vld] II-3
molenaar molenaar: mø̄lǝndǝr (Remersdaal) [N O, 40a; A 42A, 49; JG 1a; JG 1b; l 1a-m; S 24; Wi 53; Sche 7; Vds 264; Jan 285; Coe 234; Grof 261; monogr.; Vld] II-3
mond mond: groeëte mond (Remersdaal) een grote mond [ZND 31 (1939)] III-1-1
monnik monnik: enne meunèk (Remersdaal) Een monnik. [ZND 31 (1939)] III-3-3
mooi pratend het paard op de nek kloppen keuren: kūǝrǝ (Remersdaal) [N 8, 103e] I-9
moorkop zwartkop: žwɛtskǫp (Remersdaal) Paard met zwarte kop, manen en staart, terwijl de romp vele witte haren tussen de bruine onderkleur heeft. Het wordt muisvaal of vaalblauw geboren, maar wordt in het eerste levensjaar al zwart. [N 8, 63f] I-9
mosterd mosterd: mòstert (Remersdaal) mosterd [ZND 31 (1939)] III-2-3
mot motpepel: ook in ZND 31, 038  motpiepel (Remersdaal) mot [ZND 01 (1922)] III-4-2
motor moteur: p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg:  mo`teur (Remersdaal) motor (Duits Motorrad) III-3-1