e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Remersdaal

Overzicht

Gevonden: 543
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omheinen afbali√´n: āfbaǝ (Remersdaal) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
onderkussen, peluw kopkussen: koͅpkø͂ͅsə (Remersdaal) het langwerpig kussen dat op de matras en onder het eigenlijke hoofdkussen ligt (Fr. traversin) [ZND 27 (1938)] III-2-1
onelegant paard loebas: lubǝs (Remersdaal) Lomp paard. [N 8, 20 en 62n] I-9
onnozele-kinderendag onnozele-kinderen: onnuëzel keenger (Remersdaal) Onnozole kinderen [allerkindere]. [N 06 (1960)] III-3-2
oot vloshaver: -  vlosjhaver (Remersdaal), wilde haver: -  weel haver (Remersdaal) oot [wilde haver] [ZND 49 (1958)] III-4-3
oot, wilde haver vlashaver: vlošhāvǝr (Remersdaal), wilde haver: węl ǭvǝr (Remersdaal) Avena fatua L. Een vrij algemeen voorkomend lastig onkruid op bouwland, in korenvelden en wegbermen, dat er haverachtig uitziet met een wijde, pluimvormige aar. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 60 tot 120 cm. Vergelijk lemma Evene in WLD.I, afl. 4. [A 30, 2; A 60A, 81; L 49, 2; monogr.; add. uit JG 1a, 1b] I-5
op bedevaart gaan op bedeweg gaan: (‰: lange e).  op bewēg (Remersdaal) Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] III-3-3
op de loop gaan op de loop gaan: op deur leup goeë (Remersdaal), op dər lø:p guë (Remersdaal) op de loop gaan [ZND 30 (1939)] III-1-2
op hol slaan lopen gaan: lopǝ gǭn (Remersdaal) Aan het hollen gaan, niet meer aan het commando gehoorzamen. [JG 1a, 1b; N 8, 81f] I-9
opmaken van staart en manen vlechten: vlētšǝ (Remersdaal) In dit lemma zijn de antwoorden op twee vragen samengebracht: "het opmaken van staart en manen" (N 8, 103a), en "een paardestaart vlechten" (N 8, 103b). De antwoorden op vraag 103a hebben immers vrijwel alleen met het opmaken en vlechten van de staart te maken. [N 8, 103a en 103b] I-9