33788 |
uier |
uier:
uier (Q248p Remersdaal)
|
[JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]
I-9
|
19652 |
uit de as gezeefde kolen |
gezifts:
gəzeͅfs (Q248p Remersdaal)
|
Hoe heet het overblijfsel van verbrande kolen dat nog eens kan branden ? [ZND 42 (1943)]
III-2-1
|
33871 |
uitgestort zaad van de hengst |
sperma:
sperma (Q248p Remersdaal)
|
[N 8, 48 en 49]
I-9
|
32416 |
uitspannen |
uitspannen:
ūtšpanǝ (Q248p Remersdaal)
|
Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.]
I-10
|
28963 |
vademen |
(de/een) naald(e) vamen:
ǝn nęlt vɛ̄mǝn (Q248p Remersdaal)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
33795 |
vagina, geslachtsorgaan van de merrie |
kling:
klēŋk (Q248p Remersdaal),
prut:
prø̄t (Q248p Remersdaal)
|
Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40]
I-9
|
24919 |
veld, open land |
veld:
ət vēͅ.lt (Q248p Remersdaal)
|
veld
III-4-4
|
30317 |
vensterbank |
vensterblad:
vęnstǝrblat (Q248p Remersdaal, ...
Q248p Remersdaal)
|
Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.]
II-9
|
30735 |
verflaag |
laag verf:
lǫwx ˲vɛrǝf (Q248p Remersdaal)
|
Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.]
II-9
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
Karte 183.
verjaardag (Q248p Remersdaal)
|
Geburtstag.
III-3-2
|