33775 |
vlekje op de neus |
snep:
šnɛp (Q248p Remersdaal)
|
Witte aftekening tussen neusvleugels en bovenlip. [N 8, 27c]
I-9
|
34016 |
vlugger |
vlotter:
flǫtǝr (Q248p Remersdaal)
|
Voermansroep om het paard sneller te doen gaan. [N 8, 95g]
I-10
|
33874 |
vochtafscheiding uit de tepels als teken van zwangerschap |
(ze heeft) krekelen aan de uier:
kriǝkǝlǝ ān dǝr ø̜ǝr (Q248p Remersdaal)
|
Er zijn diverse uitdrukkingen ter aanduiding van de komende geboorte van het veulen. De eerste tekenen die op een naderende geboorte wijzen, zijn de volgende: de merrie wordt onrustig en drentelt door haar stal, terwijl ze regelmatig tekenen van krampen en pijn (weeën) vertoont. De hars die zich aan de spenen heeft gevormd, druipt er nu af en de banden zijn los, d.w.z. de spieren aan beide zijden van de staartwortel zijn slap. [N 8, 51]
I-9
|
33229 |
voederbieten |
voerkaroten:
vōrkarūǝtǝ (Q248p Remersdaal)
|
Beta vulgaris L. subsp. vulgaris. De algemene benaming van de bieten die gekweekt worden om als veevoeder te worden gebruikt. De voederbiet groeit grotendeels boven de grond, in tegenstelling tot de suikerbiet waarvan alleen de bladerkruin boven de grond uitkomt. De plant gedijt het best op losse vochthoudende zandgrond en verdraagt zware stalmest- of gierbemesting. Het is vanouds een in Limburg veel verbouwd veevoeder dat in het eigen gemengde bedrijf werd benut. Voor de fonetische documentatie van het tweede woorddeel in de samenstellingen zoals voederbieten, waarvan dat tweede element ook als enkelvoudig woord in het lemma voorkomt, zie onder dat enkelvoudig woord, i.c. bieten. In de vragenlijsten is steeds naar de meervoudsvorm gevraagd. [N 12, 38; N 12A, 1; JG 1a, 1b, 1d, 2b, 2c; A 13, 2b; L 43, 4b; monogr.]
I-5
|
21958 |
voederen |
voeren:
vūrǝ (Q248p Remersdaal)
|
Het geven van voer aan het vee. [Wi 36; Wi 39; L A2, 370; RND 8, 97; S 20; Vld.; monogr.]
I-11
|
34280 |
voer |
voer:
vōr (Q248p Remersdaal)
|
Veevoer. De samenstelling van dit voer is vevarieerd. Afval van hooi en stro, wortels van gras en graan, soorten zaad, zemelen en meel kunnen ingrediënten zijn. [N 5A II, 64a en 64b; RND 97; S 41; L 28, 45; JG 1d; monogr.]
I-11
|
23188 |
voetballer |
voetballeur:
Karte 165.
fut}/[fot}balleur (Q248p Remersdaal)
|
Fussballspieler.
III-3-2
|
23187 |
voetbalspel |
voetbal:
Karte 163.
fut}ball m. (Q248p Remersdaal)
|
Fussball(veranstaltung).
III-3-2
|
23028 |
voetbalwedstrijd |
match:
Karte 166.
matš (Q248p Remersdaal)
|
(Fussball)spiel.
III-3-2
|
33799 |
voorknie |
knie:
knē (Q248p Remersdaal)
|
Knie van een voorbeen. Zie afbeelding 2.22. [JG 1a, 1b; N 8, 32.5, 32.9, 32.10 en 32.11]
I-9
|