32921 |
rij, wiers |
roede:
rōi̯ (L358p Reppel)
|
De langwerpige heuveltjes of stroken waarin het nog niet geheel droge hooi wordt bijeengeharkt voordat het op hopen wordt gebracht. [N 14, 101; JG 1b, 2c en Goossens 1963; A 10, 19; A 16, 2; L 38, 37; monogr.]
I-3
|
21474 |
rijkswachter |
gendarme (fr.):
ne sjenderm (L358p Reppel)
|
Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
20817 |
rijst |
rijst:
ri-js (L358p Reppel)
|
rijst
III-2-3
|
20603 |
rijstebrij |
rijstepap:
Innen hemel ète ze ri-jzepap möt guiwe liêpelkes
ri-jzepap (L358p Reppel)
|
rijstepap
III-2-3
|
20737 |
rijstevlaai |
rijstevlaai:
ri-jstevlaai (L358p Reppel)
|
rijstevlaai
III-2-3
|
34643 |
rijtuig |
voiture:
vǝtȳr (L358p Reppel)
|
Personenvoertuig, waarbij niet de huifkar bedoeld wordt. Gezien het feit dat het hier om zaken gaat die reeds lang verdwenen zijn, is de verwarring rond de dialecttermen groot. Dit lemma is samengesteld uit de antwoorden op algemene vragen als "hoe noemt u een tweewielig rijtuig" die geen betrekking hebben op een specifieke soort. Ook de meer algemene antwoorden die in N 101 bij de vragen naar bepaalde soorten rijtuigen opgegeven werden, zijn hier verwerkt. De veel voorkomende opgaven "koets" en "sjees", de bekendste vier- en tweewielige rijtuigen, zijn in de betreffende lemmata opgenomen. [N 101, 1-14; N G 51; L 1 a-m; L 28, 24; L 36, 70; LA 288; S 18, 30; Wi 16; monogr]
I-13
|
33978 |
rijzadel |
rijzadel:
ri ̞i̯.zāl (L358p Reppel)
|
Zadel dat gebruikt wordt bij het berijden van een paard. [JG 1a, 1b]
I-10
|
33084 |
rijzen, uit de aren vallen |
rijzen:
rizǝ (L358p Reppel)
|
Het uit de aren vallen van de graankorrels, wanneer het graan goed droog is en op de wagen getast wordt. ''tasser op de wagen'' (5.1.5). In L 286 en 288 voegt men toe dat dergelijk koren rijskoren (riskōrǝ) wordt genoemd. De laatste drie uitdrukkingen betekenen zoveel als: "het koren is zo droog dat de korrels uit de aren vallen". Naar de fonetische verschijningsvorm zouden de uitdrukkingen (het is) rijs echter ook persoonsvormen van het werkwoord rijzen kunnen zijn.' [N 15, 53; JG 1a, 1b, 2c; L 32, 41; monogr.]
I-4
|
17599 |
rimpels |
rimpels:
rimpels (L358p Reppel, ...
L358p Reppel)
|
rimpels (in het gezicht) [ZND 41 (1943)]
III-1-1
|
17587 |
ringbaard |
ringbaard:
ringbaard (L358p Reppel)
|
Ringbaard: korte baard die als ring om het gezicht loopt [N 106 (2001)]
III-1-1
|