e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reppel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rug van het blad van de zeis rug: ręq (Reppel) De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b] I-3
ruiken ruiken: rieke (Reppel) Rieken: door middel van reukzin gewaarworden (rieken, ruiken) [N 108 (2001)] III-1-1
ruilen (als spel) ruilen: willen we ins reilen (Reppel), tuisen: tŭsə (Reppel) Tuischen. [ZND m] || Willen we eens ruilen? [ZND 42 (1943)] III-3-2
ruin ruin: rīn (Reppel) Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.] I-9
ruiten in het kaartspel ruiten: ruiten (Reppel) Ruiten: Ruiten boer (in het kaartspel). [ZND 42 (1943)] III-3-2
rukken trekken: trekken (Reppel) niet rukken (niet met rukken trekken) [ZND 42 (1943)] III-1-2
rund rund: rønt (Reppel) Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.] I-11
runderhorzel, horzel horzel: huursel (Reppel), groter dan wesp  hūiərsəl (Reppel) horzel || insect III [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderhorzellarve angel: a.ŋəl (Reppel) worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)] III-4-2
rundvee beesten: bīǝstǝ (Reppel) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11