id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
20770 | speculaas | speculatie: Zowel als soortnaam als één exemplaar spikkelasie (Reppel), speculatiekoek: spikkelasiekook (Reppel), speculatiemannetje: spikkelasiemenneke (Reppel) | speculaas || speculaaskoek || speculaasmannetje III-2-3 |
34114 | speen van de koe | deem: dīǝm (Reppel) | [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11 |
20630 | spek | spek: spek (Reppel), spɛk (Reppel, ... ) | spek [Goossens 1b (1960)] || varkensvlees III-2-3 |
28884 | speldenkussen | naaldenkussen: nǭldǝkɛsǝn (Reppel) | Kussentje waarop men de spelden en naalden steekt. De informant van Q 198 merkt op dat hij de naalden op zijn vest (kamizool) of op een stukje stof aan de muur speldde. Zie afb. 11. [N 59, 13a; N 62 68; L 45, 19; Gi 1.IV, 64; MW; monogr] II-7 |
20165 | spenen | spenen: spīǝnǝ (Reppel) | Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] I-9 |
33513 | sperziebonen | sokkerboontjes: sòkkerbiênkes (Reppel) | prinsesseboontjes I-7 |
26360 | spie | spie/spij: spi(i̯) (Reppel) | De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3 |
19804 | spiegel | spiegel: Es eme(s) te lang viêr de spiegel steit te ki-jke, dan steit den di-jvel achter hèèm(of hèèr) spegel (Reppel) | spiegel III-2-1 |
32062 | spijker, nagel | nagel: nāgǝl (Reppel [(meervoud: nāgǝls of nē̜gǝl)] ) | In het algemeen het puntige, metalen staafje, waarmee iets vastgezet kan worden. [monogr.] II-12 |
31953 | spijkeren | nagelen: nāgǝlǝ (Reppel), nīǝgǝlǝ (Reppel [(vero)] ) | Met een hamer spijkers in het hout slaan. [N 53, 152a-b; L 5, 7; monogr.] II-12 |