e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reppel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bladrozet van de paardebloem scheve: sjèèf (Reppel), suikerij: sòkkeri-j (Reppel) paardebloem || suikerij, koffiesurrogat III-4-3
blaffen blaffen: blafə (Reppel) blaffen [Goossens 1b (1960)] III-2-1
blaker kaarsenluchter: karsəlextər (Reppel) het pannetje, van een oor voorzien, waarop de kaars wordt gezet [ZND 36 (1941)] III-2-1
blankvoorn, voorn ruts: rits (Reppel) voorn, panvis III-4-2
blauwe bosbes malbeer: moalbiêre (Reppel) bosbes, blauwe III-4-3
blauwe reiger, reiger reiger: reiger (Reppel) reiger [ZND 41 (1943)] III-4-1
blij blij: ze woare zuu bli-j es körmesvugels bli-jer (comaratief), bli-jdste (superlatief)  bli-j (Reppel) opgewekt III-1-4
bloedworst worst: woͅrst (Reppel) bloedworst [Goossens 1b (1960)] III-2-3
bloedzuiger bloedzuiger: bloodzûger (Reppel), echel: eggel (Reppel), in de uitdrukking: "z?pen es ein echel  echel (Reppel) bloedzuiger [ZND 33 (1940)] III-4-2
bloei bloei: bli-j (Reppel), blī (Reppel) bloei || Opgaven voor de uitdrukking "in (de) bloei staan"; het zelfstandig naamwoord. [L 32, 76; monogr.] I-4, III-4-3