e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reppel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duizendschoon jonkertje: jinkerke (Reppel) duizendschoon (Dianthus barbatus L.) III-2-1
durven dorren: he heet det neet dorre doon (Reppel) Hij heeft dat niet durven doen [ZND 46 (1946)] III-1-4
duur duur: dēr (Reppel) duur (hoge kostprijs) [ZND m] III-3-1
dwarsbalkjes, egscheien scheien: šę.i̯ǝ (Reppel) De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.] I-2
dwarsdrijven tegenwringen: tiêgevringe (Reppel) dwarsliggen; tegen iemands woorden of daden ingaan, met de bijgedachte niet mee te willen werken III-1-4
dwarsdrijver getweernde, een -: Zie ook: wèèrskop en wèèrserik Van dèè gedwèringe kri-jgste nûw ins nuuts geli-jk Het woord heeft te maken met getwèringd: verkeerd gedraaid  gedwèringe (Reppel) dwarskop III-1-4
dweil opnemer: Ze hauwe eine dweil ligke viêr de kiêkediêr òm de veet op aaf te vège  opnemer (Reppel) dweil III-2-1
echtgenote vrouw: vruiw (Reppel) echtgenote III-2-2
eekhoorn enkbeugel: inkbi-jgel (Reppel) eekhoorn III-4-2
eelt, eeltknobbel zwel: zwiel (Reppel) Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)] III-1-2