e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reppel

Overzicht

Gevonden: 2002

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
altaar altaar (<lat.): op den altaor (Reppel) Op het altaar (let op het geslacht!) [ZND 32 (1939)] III-3-3
alver aveltje: auwelke (Reppel) alvermanneke (vis) III-4-2
andijvie andijvie: andi.vi (Reppel), andivie (Reppel, ... ) [Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)] I-7
angel angel: a.ŋǝl (Reppel), aŋǝl (Reppel) Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.] II-6
angel van bij of wesp angel: angel (Reppel) angel, van bij of wesp [ZND 32 (1939)] III-4-2
angelusklok engel des heren: de engel des heein lout (Reppel) De angelusklok luidt. [ZND 32 (1939)] III-3-3
appel, overige soorten kromstaartje: kròmpstertsje (Reppel) appel, soort I-7
appelbol krollemol: krollemol (Reppel), Vroeger gewoon brooddeeg, maar nu een veredeld gebak rondom eenappel, met suiker, kaneel (of boter) of met ijs en slagroom  krollemol (Reppel), ponnekje: pònneke (Reppel) appel in deeg gedraaid en in de oven gebakken [ZND 32 (1939)] || appelbol III-2-3
appelmoes appelenpruts: Ich smiêrde mich wat appelepretsj op mi-jne buterham  appelepretsj (Reppel), vandaar ook appelmoos Eèrpel möt appelepretsj, manleef, det waas lekker Volks syn. sji-jfaaf  appelepretsj (Reppel), appelmoes: appelmoos (Reppel), schuifaf: omwille van de purgerende werking  sji-jfaaf (Reppel) appelmoes [ZND 32 (1939)] III-2-3
aren lezen aren rapen: ōǝrǝ rā.pǝ (Reppel), spiertjes rapen: spē.rkǝs rā.pǝ (Reppel) Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2] I-4