e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reppel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heg, haag tuin: tuin is in dialekt huuf en huufke  tûn (Reppel) haag III-2-1
heggenmus heggenschijter: hègkesji-jter (Reppel), hegmus: hègkmös (Reppel), wijnstamper: wi-jnstemper (Reppel) bastaardnachtegaal || heggemus III-4-1
heggenschaar tuinschaar: tûnsjiêr (Reppel) haagschaar III-2-1
heilige, zalige heilige: eine heilige (Reppel) Heilige. [ZND 35 (1941)] III-3-3
heizeis heizeissie: hęi̯zęi̯.si (Reppel) Zeis of een soort hak waarmee men hei maait of zoden hakt. In de regel heeft de heizeis √©√©n handvat. [JG 1a, 1b] I-8
hek, poortje achterpoortje: achterportsje (Reppel), veken: Omdet het vekke upestòng is den hònd könne wegluipe  vekke (Reppel) achterpoortje naar de tuin of het achteruit || poortje in b.v. een haag III-2-1
hek, poortjehek veken: fekke (Reppel) hekken III-2-1
helemaal, geheel en al heel: Iemand helemaal niet kennen: Ich kön hem van hart of start.  hiêl (Reppel), ram: ram (Reppel), rats: rats (Reppel) helemaal, geheel en al III-4-4
helling, talud afzink: aafzink (Reppel) helling, talud III-4-4
hemel hemel: hēməl (Reppel) Hemel. [ZND 01 (1922)] III-3-3