25157 |
ijzelen |
ijsregenen:
iesrêgenen (L358p Reppel, ...
L358p Reppel)
|
ijzelen [ZND 01 (1922)], [ZND 36 (1941)]
III-4-4
|
32907 |
ijzeren gaffel, oogstgaffel |
gaffel:
gafǝl (L358p Reppel)
|
Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.]
I-3
|
33634 |
ijzeren haak aan de puthaak |
haak:
hāk (L358p Reppel)
|
[ZND 32 (1939)]
I-7
|
17846 |
in beweging komen |
op gang komen:
op gang komme (L358p Reppel)
|
In beweging komen (op gang komen, (zich) roeren, bewegen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
20442 |
in de doodskist leggen |
in de kist leggen:
znd 32, 20;
in de kist leigen (L358p Reppel, ...
L358p Reppel),
kisten:
znd 32, 20;
kisten (L358p Reppel, ...
L358p Reppel)
|
een doode lijken (vooraleer hij gekist wordt) [ZND 32 (1939)]
III-2-2
|
22786 |
in een beek baden |
baden:
in n biek baaijen (L358p Reppel)
|
In een beek baden. [ZND 33 (1940)]
III-3-2
|
20252 |
in verwachting zijn |
in positie:
pezi-jsie (L358p Reppel)
|
zwanger
III-2-2
|
33181 |
ingooien (in een kuiltje) |
gooien:
gű̄i̯ǝ (L358p Reppel)
|
[N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 14 en 15]
I-5
|
34012 |
inhalen |
voorbijsteken:
vǝrbī.stē̜.kǝ (L358p Reppel)
|
Gaan twee karren achter elkaar en gaat de laatste vlugger vooruit dan de eerste, dan zal ze haar voorganger inhalen. [JG 1a, 1b]
I-10
|
21498 |
inkt |
inkt:
det is blauwe ink (L358p Reppel)
|
Blauwe inkt. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|