e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reppel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inktpot inktpot: inkpot (Reppel) inktpot [ZND 45 (1946)] III-3-1
inkuilen inkuilen: e.nkűlǝ (Reppel) De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19] I-5
inschenken inschudden: sjöd nog mè ins in, want het waas hiêl lekker  insjödde (Reppel) inschenken III-2-3
inschieten inschieten: enšētǝn (Reppel) Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d] II-1
inspannen inspannen: e.nspanǝ (Reppel) Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74] I-10
inzouten inzouten: lett. fig. Di-j höbbe vèè doon ins stevig ingezaute: We hebben het haar eens terdege gezegd  inzaute (Reppel), zouten: zaute (Reppel) inzouten || zouten III-2-3
iris oogappel: ougappel (Reppel) Iris: het gekleurde gedeelte van het oog waarin zich de pupil bevindt (iris, oogappel). [N 106 (2001)] III-1-1
italiaan italiaan: det is eine Italjaan (Reppel) Dat is een Italiaan. [ZND 36 (1941)] III-3-1
jaloers jaloers: zjeloers (Reppel), det waas zuu fi-jn, echt òm zjaloers op te wère  zjaloers (Reppel) afgunstig, jaloers III-1-4
jong dat pas kan vliegen stug: stèg (Reppel) Vlug jong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2