e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reppel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaakgestel wangen (mv.): wan(g)e (Reppel) Kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar, kaken). [N 106 (2001)] III-1-1
kaal duivenjong kakjong: kàGjoŋ (Reppel) Kaal duivejong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
kaantje krabbeltjes: Verwant aan krep (dunne stof) Mo bakde mich eine bògkeskook möt kreppelkes spek in  kreppelke (Reppel) gebraden stukje spek III-2-3
kaantjes kaaien: kūi̯.jə (Reppel), kaantjes  kuje (Reppel) kanen [Goossens 1b (1960)] || uitgebraden stukjes spek waarvan het vet is weggeschept III-2-3
kaarsendomper domper: doͅmpər (Reppel) kaarsendomper, d.i. het metalen horentje waarmee de kaars uitgedoofd werd? [ZND 36 (1941)] III-2-1
kaas kaas: Loat dich di-jne kiês mè neet pakke: Laat je maar niet afpakken wat van of voor je is  kiês (Reppel) kaas III-2-3
kaatsen kaatsen: gewoon spel van de meisjes met den bal  kaatsen (Reppel), kaatsebal  kaatsen (Reppel) Kent u het werkwoord kaatsen (met de bal)? [ZND 41 (1943)] III-3-2
kachel, stoof stoof: stoaf (Reppel), vuur: Ze zat de koffiepot oppet veer  veer (Reppel) kachel III-2-1
kachelpijp stoofpijp: stoafpi-jp (Reppel) tube III-2-1
kaf kaf: kāf (Reppel) In dit lemma staan de varianten voor het kaf, de vliesjes of schutblaadjes van de graankorrels, bijeen. Het zit nog, te zamen met vreemd (met name onkruid-) zaad en slecht koren tussen het graan, wanneer het graan gedorst en uitgekamd is en moet ervan gescheiden worden door het wannen. Het type vlimmen (en hoogstwaarschijnlijk ook andere heteroniemen naast kaf) betekenen eigenlijk of ook "kafnaalden". Zie ook de lemma''s ''baard'' (1.3.7) en ''spikken'' (6.1.31). [N 14, 35a, 35b en 35c; JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 27, 55; S 16; monogr.; add. uit N 14, 31] I-4