e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ei zonder schaal windei: wendjęi̯ (Reuver), wentjęi̯ (Reuver) Ei dat alleen door een vlies is omgeven en dat geen schaal heeft. [N 19, 54a; N 7, 11; JG 1b, 1c, 2c; L 5, 80; Vld.; L B2, 366; monogr.] I-12
eierdopje eierdopje: eierdöpke (Reuver) eierdopje [DC 39 (1965)] III-2-1
eieren ophalen klippekleppers: klippekleppers (Reuver) Eieren ophalen in de week vóór Pasen. [N 88 (1982)] III-3-2
eieren uithalen rapen: rāpǝ (Reuver) De gelegde eieren uit het nest halen of oprapen. In dit lemma is een opgegeven object ei of eieren niet gedocumenteerd. Voor een fonetische documentatie van "ei" zie het lemma EI (5.11.2). [N 19, 35] I-12
eierkoek eierkoek: eierkook (Reuver), eierkôôk (Reuver) eierkoek; Hoe noemt U: Een zachte koek gebakken van fijn deeg, waarin eieren zijn gekneed (eierkoek, eierstruif, flets) [N 80 (1980)] III-2-3
eiertikken eieren tikken: eiertikke (Reuver), klutsen: klutse (Reuver), tikken: tikke (Reuver) Het gebruik om met hardgekookte eieren tegen elkaar te tikken [eiere tietsje, kuppe]. [N 96C (1989)] || Het spelletje waarbij men probeert met een hardgekookt ei het ei van de tegenstander kapot te tikken [(eier)tikken, kippen, knutsen]. [N 88 (1982)] III-3-2
eigendom eigendom: eigendom (Reuver) de omstandigheid dat een zaak iemand toebehoort; het recht iets zijn eigen te noemen [eigendom, maagschap] [N 89 (1982)] III-3-1
eigendomsbewijs koopakte: koupakte (Reuver) het bewijs dat iets iemands eigendom is [vest] [N 89 (1982)] III-3-1
eigenwijs eigenwijs: eigewies (Reuver) eigenwijs; .... jullie maar niet zo eigenwijs geweest! [DC 45 (1970)] III-1-4
eik eikenboom: eikebuim (mv.) (Reuver), -  eikebaum (Reuver), èikəboum (Reuver) eik [DC 04 (1936)] || eik (Quercus robur) [DC 39 (1965)] III-4-3