e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
feesten feesten: fieste (Reuver), feestvieren: fiejs fiere (Reuver) Een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren]. [N 88 (1982)] III-3-2
feestpredicatie feestpreek: fieespraek (Reuver), preek: praek (Reuver) Een feestpredikatie. [N 96B (1989)] III-3-3
felshamer felshamer: fɛlshāmǝr (Reuver) Hamer met een wat gebogen dwarse, puntige pen die bij het felsen wordt gebruikt. Volgens Van der Kloes en Risch (pag. 314) wordt felswerk vooral met een houten hamer gedaan. [N 33, 75] II-11
fermetguts fermetguts: vǝrmęt˲gøts (Reuver) Gutsbeitel waarvan de snede zich aan de bolle zijde van het blad bevindt. Zie ook afb. 69. [N 53, 39a-c] II-12
fiets fiets: fiets (Reuver, ... ) Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)] III-3-1
fietsen fietsen: fietse (Reuver), fietsə (Reuver) op een fiets rijden [fietsen, wieleren] [N 90 (1982)] III-3-1
fijn droog stof stof: štǭf (Reuver) Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c] I-8
fijn vijlen vijlen: vīlǝ (Reuver) Een stuk hout bewerken met een fijne houtvijl. [N 53, 158b] II-12
fijne blokschaaf fijne schaaf: fīn šāf (Reuver) Blokschaaf met dubbele beitel die wordt gebruikt om het hout zeer glad af te schaven. [N 53, 57; monogr.] II-12
fijnnaaister kostuumnaaister: kostymnɛjstǝr (Reuver) Naaister die fijn naaiwerk verricht. [N 62, 1c] II-7