e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
godslastering godslastering: godslastering (Reuver) Een godslastering, blasfemie. [N 96D (1989)] III-3-3
goed opschieten met zijn werk opschieten: opsjete (Reuver), plakken: plákkə (Reuver) goed opschieten met zijn werk [plakken] [N 85 (1981)] III-1-4
goed passen goed passen: gōt pasǝ (Reuver), goed zitten: gōt zetǝ (Reuver) Goed zitten of passen, gezegd van een kledingstuk. [N 62, 26a; MW] II-7
goede vrijdag goede vrijdag: goeie vriedig (Reuver), goie vriedig (Reuver) De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)] III-3-3
goede week goede week: goei waek (Reuver), goi wéék (Reuver) De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)] III-3-3
goede- opbrengst geven (is goed) gekorend: gǝkø̄rt (Reuver) Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39] I-4
goedkoop goedkoop: gootkoup (Reuver) goedkoop [SGV (1914)] III-3-1
goedzak goedzak: goodzak (Reuver) een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)] III-1-4
golf golf: golf (Reuver) golf, bolle verheffing op de waterspiegel, meestal veroorzaakt door de wind [baar, zwolp] [N 81 (1980)] III-4-4
golven ww. golven: golve (Reuver), golvə (Reuver) golven (ww), rijzen en dalen van water [gurzelen] [N 81 (1980)] III-4-4