e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grendel schoude: šāi̯ (Reuver) Opgenomen zijn de benamingen voor een schuifgrendel in het algemeen. Het materiaal liet niet toe na te gaan of er mogelijk verschil in benamingen is tussen een ronde of een platte grendel. In P 211 is een grendel rond en een schaaf plat, in Q 196 is een schoude plat. Voor andere plaatsen is een dergelijk onderscheid niet onwaarschijnlijk. Onder het woordtype schoude zijn enkele op -x-auslautende vormen geplaatst die wellicht ook verband houden met onder schaaf geplaatste vormen. Niet met zekerheid kon worden nagegaan of er sprake was van een wisseling f - g (schaaf) of van j - g (schoude). Onder vregel moet wel een draaibare grendel worden verstaan; onder sloop een grote, zware grendel en onder veter een hangslot. [N 7, 47; L 6, 50; L 35, 86; div.; monogr.] I-6
grens grens: grens (Reuver) de lijn die het gebied van een staat aangeeft [grens, linie, reem] [N 90 (1982)] III-3-1
grenzen grenzen: grenze (Reuver), grenzə (Reuver) tegen elkaar liggen, gezegd van stukken land of staten [grenzen, renen] [N 91 (1982)] III-4-4
griesmeelpudding griesmeelpudding: Nieuwe [spelling]  griesmaelpudding (Reuver) Crème van griesmeel, griesmeelpudding (semoel?) [N 16 (1962)] III-2-3
griffel griffel: griffel (Reuver), griffəl (Reuver) een stift van leisteen om daarmee op een lei te schrijven [griffel, griffie, grift, touche, cijferpen] [N 87 (1981)] III-3-1
grijns grijnslach: grijnslach (Reuver), grimas: grimas (Reuver) grijns [grijnst] [N 10 (1961)] || spottend lachen soms met een onaangename vertrekking van het gezicht [grijzen, blieken, blikken, grijzen, griemen] [N 85 (1981)] III-1-4
grijnzen smerig grijnzen: sjméérich grijnse (Reuver) spottend lachen soms met een onaangename vertrekking van het gezicht [grijzen, blieken, blikken, grijzen, griemen] [N 85 (1981)] III-1-4
grijpen door roofdieren grijpen: griepe (Reuver), klampen: WLD  klampə (Reuver) Hoe noemt u het vastgrijpen van ratten, muizen, etc. door roofdieren (klampen) [N 83 (1981)] III-4-2
gril gril: gril (Reuver), kuur: kuur (Reuver), streek: sjtreek (Reuver) een plotseling opkomende onberedeneerde gedachte of wens [gril, loet, nuk, kuur, streek, kneep, stuip, bijze] [N 85 (1981)] III-1-4
grinniken grinniken: grinnike (Reuver), grozelen: greusələ (Reuver) lachen, niet hardop en met een knorrend bijgeluid, soms spottend [grinniken, grinnieken, gabberen, gramelen, gremelen] [N 85 (1981)] III-1-4