31934 |
handboor, fretboor |
handboor:
hantj˱bō̜r (L299p Reuver),
handboortje:
hantj˱bø̜̄rkǝ (L299p Reuver)
|
Een kleine boor met een handgreep en met scherpe schroefdraad, die met één hand wordt rondgedraaid. Zie ook afb. 78. De handboor heeft als handvat ofwel een houten dwarsstukje, ofwel een rondgebogen metalen greep. Hij wordt gebruikt om gaten voor te boren en op plaatsen waar men met de omslagboor niet kan werken. [N 33, 132; N 53, 160b; N 53, 168; monogr.]
II-12
|
21849 |
handel |
handel:
hanjel (L299p Reuver),
hanjəl (L299p Reuver)
|
het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21449 |
handelaar |
handelaar:
hanjelaer (L299p Reuver),
hanjəléér (L299p Reuver),
koopman:
koupman (L299p Reuver),
koopman (zn.):
koupman (L299p Reuver)
|
iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)] || loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21496 |
handelen |
handelen:
hanjele (L299p Reuver, ...
L299p Reuver),
hanjələ (L299p Reuver)
|
handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)] || loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18903 |
handeling |
daad:
daot (L299p Reuver),
gang:
gānk (L299p Reuver),
ps. invuller twijfelt over het antwoord!
gank ? (L299p Reuver)
|
een op zichzelf staande, niet werktuigelijke verrichting, een handeling [gangen, gang, daad] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17660 |
handen (spotnamen) |
jatten:
jatte (L299p Reuver),
klauwen:
klauwe (L299p Reuver)
|
[N 10 (1961)]
III-1-1
|
18906 |
handig |
handig:
henjig (L299p Reuver),
hénjich (L299p Reuver)
|
goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34566 |
handkar |
handkar:
hantjkęr (L299p Reuver)
|
Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.]
I-13
|
28916 |
handkussen |
handkussen:
hanjtjkø̜sǝ (L299p Reuver)
|
Het handkussen is vlak en iets groter dan de oppervlakte van een hand. Het heeft aan de onderzijde een band waardoorheen de linkerhand gestoken wordt, zodat het kussen op de palm van de hand rust. Men gebruikt het handkussen voor het persen en afglanzen van mouwkoppen, schoudernaden en andere moeilijk bereikbare plaatsen (Gerritse, pag. 36). De informant van L 330 vermeldt dat men vroeger een mouwekussentje gebruikte en nu een klein handkussen hanteert. De informant van K 361 vermeldt dat bij het persen van de kraag deze wordt ø̄rondgezetø̄ op de persplank of op het handkussen. [N 59, 26a; N 59, 26b; N 59, 19e]
II-7
|
28893 |
handnaaimachine |
handmachine:
hanjtjmǝšīn (L299p Reuver)
|
Naaimachine die men met één hand in beweging brengt. De informant van L 416 merkt op, dat men de machine aandraait door middel van een rad met een knop. De informant van Q 111* spreekt van een machine met zwengel. De informant van Q 88 vermeldt dat men de handnaaimachine niet meer gebruikt. [N 59, 17c]
II-7
|