25272 |
are, maat van 100 m2 |
are:
aar (L299p Reuver),
are (L299p Reuver)
|
de maat die een oppervlakte aangeeft van 100 vierkante meter [are] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33100 |
aren lezen |
zomeren:
zø̄mǝrǝ (L299p Reuver)
|
Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2]
I-4
|
32877 |
arend van de zeis |
ang:
ãŋ (L299p Reuver)
|
Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.]
I-3
|
31372 |
arend van een vijl |
arend:
ārǝnt (L299p Reuver),
vijlenspits:
vīlǝšpets (L299p Reuver)
|
Het spits uitlopende deel van de vijl dat in het handvat wordt gestoken. Zie ook het lemma "vijlhandvat". Zie ook afb. 97. [N 33, 104; N 33, 203]
II-11
|
30399 |
arm schaven |
arm schaven:
ɛrm šāvǝ (L299p Reuver)
|
Een deur langs de diktezijde schuin afschaven, opdat ze beter sluit in de sponning van het kozijn. [N 53, 104]
II-12
|
18239 |
armband |
armband:
ermbandj (L299p Reuver)
|
band- of ringvormig, gewoonlijk metalen sieraad dat om de arm of pols gedragen wordt [armband, bracelet] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
21709 |
armbestuur |
armbestuur:
ermbesjtuur (L299p Reuver),
ermbəsjtūūr (L299p Reuver)
|
de instelling die zich tot doel stelt arme mensen te ondersteunen [arme, armekom-mer, grootvaal, armbestuur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23355 |
armenbanken |
ongepacht (volt. deelw.):
ongepach (L299p Reuver)
|
De banken achter in de kerk, die niet werden verpacht [gemeine banken, vrije banken, ermebanke, vrije plaatsen?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
28951 |
armkogel |
armkogel:
ɛrmkōgǝl (L299p Reuver)
|
De ronding in de armsgatuitsnijding. [N 59, 101b]
II-7
|
21294 |
armoedig |
armoedig:
ermeudig (L299p Reuver),
ermeujig (L299p Reuver)
|
armoedig [SGV (1914)]
III-3-1
|