e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
introïtus introtus (<lat.): introitus (Reuver) De intredezang, introïtus, door het koor gezongen. [N 96B (1989)] III-3-3
invetten smeren: smē̜rǝ (Reuver) Blik, vorm of plaat invetten om aankleven van het deeg te voorkomen. [N 29, 38a; monogr.] II-1
inzakken of inzakking zadelrug: zālrøx (Reuver) Het inzakken of de inzakking van het brood, ontstaan doordat de deegpunten niet over elkaar vallen. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 71; monogr.] II-1
inzepen insmeren met zeep: enšmē̜rǝ met zęjp (Reuver) Het gebruiken van zeep bij het gladmaken en openpersen van de naden. Volgens de informant van Q 198 wordt dit daar niet gedaan, omdat het stof dan tussen de naden blijft zitten. [N 59, 79; N 59, 186] II-7
inzet bij het spel pot: pot (Reuver) Het geheel van wat door elk van de spelers in een partijtje op het spel gezet is [pot, zaad, zwik]. [N 88 (1982)] III-3-2
inzetten inzetten: enzętǝ (Reuver) De gedroogde pannen in de oven opstapelen. [monogr.] II-8
inzetter inzetter: enzętǝr (Reuver) De arbeider die de gedroogde pannen in de oven plaatste en ze op de juiste wijze rangschikte. In L 270 was de inzetter meestal tevens stoker. [monogr.] II-8
inzouten zouten: zaten (Reuver) zouten (mv.?) [SGV (1914)] III-2-3
iris oogappel: augappel (Reuver) Iris: het gekleurde gedeelte van het oog waarin zich de pupil bevindt. [N 84 (1981)] III-1-1
jaargetijde jaardienst: joardeens (Reuver, ... ) Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)] III-3-3