e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

Gevonden: 5384
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bankschroefbus schroefbus: šruf˱bø̜s (Reuver) De metalen bus in het vaste deel van de bankschroef, waarin de bankschroefspil ronddraait. [N 33, 205] II-11
barensweeën poos: pôêəs (Reuver) Barenswee: periodieke pijnen die voorafgaan aan het baren (poos). [N 84 (1981)] III-2-2
baret baret (<fr.): baret (Reuver) baret [flat, floets] [N 25 (1964)] III-1-3
barrevoets barvoets: bervers (Reuver) barrevoets [SGV (1914)] III-1-3
bascule bascule: wegen  baskuul (Reuver) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
bastaardvijl bastaardvijl: bastart˲vīl (Reuver) Vijl met een niet al te grove of al te fijne kap. In grofte bevindt de bastaardvijl zich tussen de grove vijl en de zoetvijl. Meestal heeft het blad van een bastaardvijl ongeveer 26 tanden per inch (Handboek Gereedschap, pag. 238). De bastaardvijl kan diverse vormen hebben. Volgens verschillende informanten (L 192a, 213, 289, 299, 321, 331, 371, Q 18, 86, 95, 99*, 108, 113, 117, 118, 121c) heeft de bastaardvijl een grof blad. Vgl. ook het vorige lemma. [N 33, 88; N 33, 86; N 64, 53d; N 64, 53g] II-11
bazige vrouw fiep: feep (Reuver) een vrouw die over iedereen de baas wil spelen en die overal aanmerkingen op heeft [kanjer, karonje, kastine, element] [N 85 (1981)] III-1-4
bebroed onbevrucht ei vuil ei: vūl ęi̯ (Reuver) [N 19, 54b] I-12
beddenhemel hemel: hemel (Reuver) Houten overkapping met een gordijn boven een ledikant (troon, hemel) [N 79 (1979)] III-2-1
beddenlaken beddenlaken: beͅdəlākə (Reuver), laken: lākə (Reuver) laken III-2-1