23445 |
liturgische gewaden |
paramenten (<oudfr.):
paramente (L299p Reuver)
|
De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17721 |
loeren |
loeren:
loere (L299p Reuver)
|
kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
23311 |
lof |
lof:
lof (L299p Reuver, ...
L299p Reuver)
|
Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23663 |
lof met processie |
lof met processie (<lat.):
lof mit processie (L299p Reuver)
|
Lof met processie (rondom de kerk of over het kerkplein of kerkhof) op de eerste zondag van de maand. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21837 |
logeren |
op bezoek gaan:
op bəzéúk gaon (L299p Reuver)
|
in de winter bij elkaar gaan logeren [winterneven] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
17688 |
long |
long:
long (L299p Reuver),
lŏŏng (L299p Reuver),
lŏŏnge (L299p Reuver)
|
long [SGV (1914)] || long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] || longen [SGV (1914)]
III-1-1
|
25289 |
lood, maat van 10 gram |
lood:
loëd (L299p Reuver),
lōēwt (L299p Reuver)
|
de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
31516 |
loodpan, gietlepel |
gietlepel:
gētlē̜pǝl (L299p Reuver),
gietpan:
gētpan (L299p Reuver),
kroes:
krus (L299p Reuver)
|
Soort pan of grote scheplepel met schenklip waarin soldeersel of lood gesmolten kan worden. Zie ook afb. 190a. De gietlepel is doorgaans een kleinere uitvoering van de loodpan. Hij wordt gebruikt om lood of soldeersel af te scheppen en te gieten. Vgl. afb. 190b-c. [N 33, 197; N 33, 310-311; N 64, 18a-b]
II-11
|
24846 |
loof |
bladeren:
blajeren (L299p Reuver),
loof:
lauf (L299p Reuver, ...
L299p Reuver),
WBD / WLD
loof (L299p Reuver)
|
bladeren [SGV (1914)] || De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] || loof [SGV (1914)]
III-4-3
|
33250 |
loof van de bieten afplukken |
afbladeren:
āfblāi̯ǝrǝ (L299p Reuver)
|
Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.]
I-5
|