e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mouwschort scholk met mouwen: sjolk met moewe (Reuver) schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3
mouwsplitje mouwesplitje: muwǝšpletjǝ (Reuver) Het splitje onder aan de mouw van het colbert. [N 59, 131a] II-7
mouwvoering aannaaien voering vastnaaien: vø̄reŋ vasnɛjǝ (Reuver) De voering van de mouw aan het armsgat hechten. [N 59, 127] II-7
muis muis: moes (Reuver, ... ), muisje: muuske (dim.) (Reuver, ... ) muis [SGV (1914)] III-4-2
muis (mv.) muis (mv.): mūūs (Reuver) muizen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
muis van de hand muis: mōēs (Reuver) muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)] III-1-1
muizen muizen: moezen (Reuver), mōēze (Reuver) Hoe noemt u jacht maken op muizen, gezegd van de kat (muizen) [N 83 (1981)] || muizen (ww) [SGV (1914)] III-2-1
mulle grond zand: zanjtj (Reuver) Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.] I-8
muts: algemeen muts: möts (met klep) (Reuver) muts, hoofddeksel zonder klep of stijve rand [klots, koetsj, pars] [N 25 (1964)] III-1-3
mutsaard, houtmijt schans: aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019  sjans (Reuver), schansenberm: sjanse-berm (Reuver), sjansenberm (Reuver) houtmijt, stapel takkebossen [N 05A (1964)] || houtmijt, stapel takkenbossen [N 27 (1965)] I-7