33187 |
aanaarden |
ophogen:
ǫphyǝqǝ (L299p Reuver)
|
Een dag of veertien na het poten wordt het opschietende onkruid van het aardappelveld weggehaald door er met een omgekeerde eg of een kettingeg overheen te gaan; tegelijkertijd wordt dan de grond rul gemaakt en dat bevordert de groei van de planten. Enige tijd later, wanneer de aardappelplantjes ongeveer 10 cm zijn opgeschoten, wordt er tussen de rijen geschoffeld om het onkruid te verwijderen; doorgaans met de schoffelmachine. Weer enige tijd later, vroeger rond 21 juni, wordt de grond rond de voet van de struikjes opgehoogd om de knolletjes die aan de oppervlakte groeien te beschermen. Deze knolletjes moeten goed onder de grond ziten; anders worden ze groen en zijn alleen nog als varkensvoer te gebruiken. Op sommige plaatsen echter werden die kleine groene knolletjes juist als pootgoed gebruikt. Dit ophogen wordt aanaarden genoemd en kan op verschillende manieren gebeuren, met de hak of met tenminste twee soorten aanaardploegen. In dit lemma staan de algemene termen voor het aanaarden bijeen. [N 12, 23; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L B2, 294; L 32, 4; Lu 5, 24b; monogr.; add. uit N 11A, 83; N 18, 42 en 43; A 44, 21]
I-5
|
23661 |
aanbidding van het allerheiligste |
beden:
baeje (L299p Reuver)
|
De aanbidding van het Allerheiligste. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25067 |
aandeel, part |
deel:
deil (L299p Reuver),
part:
pāārt (L299p Reuver),
portie:
portie (L299p Reuver),
rantsoen:
rantsoen (L299p Reuver)
|
het deel van het geheel dat men krijgt [garant, rantsoen, part, portie, deel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19268 |
aandringen |
aandringen:
aandringe (L299p Reuver),
dwingen:
dwingə (L299p Reuver)
|
met klem trachten gedaan te krijgen, met drang onder de aandacht brengen [prossen, aandringen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
31963 |
aaneenschroeven |
aaneenschroeven:
ānęjnšruvǝ (L299p Reuver)
|
Twee stukken hout aan elkaar schroeven. [N 53, 153b]
II-12
|
29053 |
aangesneden beleg |
aangesneden beleg:
āngǝšnējǝ bǝlęx (L299p Reuver)
|
Aangeknipt belegsel. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛbelegɛ.' [N 59, 114b]
II-7
|
21470 |
aangeven, verklikken |
aangeven:
aangaeve (L299p Reuver),
verklappen:
verklappe (L299p Reuver),
verraden:
verraoje (L299p Reuver, ...
L299p Reuver)
|
een overtreding of misdrijf bekend maken aan de overheid [aangeven, verklikken, verklappen] [N 90 (1982)] || heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)] || klikken; Welk woord gebruikt u in uw dialect voor het doorvertellen aan vader, moeder of onderwijzer van iets, waarvoor een ander kind straf kan krijgen? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
19975 |
aanhitsen |
ophitsen:
ophitse (L299p Reuver)
|
Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
17926 |
aanhoudend bepoetelen |
vasthouden:
vashaaje ? (L299p Reuver)
|
aanhoudend in de handen nemen [haffele, verhandvollen] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18883 |
aanhoudend klagen |
klagen:
klāāgə (L299p Reuver)
|
aanhoudend morren en klagen [neuriën] [N 85 (1981)]
III-1-4
|