e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neus van de lepelboor het scherp: ǝt šɛrǝp (Reuver), snijkant: šnīkantj (Reuver) Het aangescherpte, half bolvormige uiteinde van de lepelboor. [N 53, 162b] II-12
neus van een schoen snuit: sjnoet (Reuver) neus van een schoen [snoet, tip, veusjte, teut] [N 24 (1964)] III-1-3
neusgaten neusgaten: naasgater (Reuver) neus: neusgaten [N 10 (1961)] III-1-1
neusring ring: reŋk (Reuver) Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.] I-12
neusvleugel neusvleugel: naasvleugel (Reuver) neusvleugel [DC 01 (1931)] III-1-1
nicht nicht: neen  nich (Reuver) nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)] III-2-2
nier nier: neer (Reuver) nier [N 10 (1961)] III-1-1
niersteen niersteen: neersjtein (Reuver, ... ) Nier-, gal- en blaassteen: steenachtige zelfstandigheid in galblaas, nieren of blaas (steen, graveel, graveelsteen). [N 84 (1981)] III-1-2
niet gedijen slecht groeien: sjlech greuje (Reuver) Niet goed groeien, gezegd van planten (niet tieren, niet aarden). [N 82 (1981)] III-4-3
niet glad niet glad: nēt glāt (Reuver) Niet glad, gezegd van een zak of soms van een colbert, onder in de ronding. [N 59, 96; N 59, 104] II-7