29010 |
plooi |
plooi:
pluǝj (L299p Reuver)
|
Elk van de rimpels of golfachtige vormen die in een weefsel ontstaan, wanneer zij op korte afstanden in tegengestelde richting omgeslagen worden. Zie voor diverse soorten plooien afb. 45. [N 62, 12c; N 62, 12b; L 40, 50; Gi 1.IV, 35; MW; monogr.]
II-7
|
26241 |
plooien |
plooien:
pluǝjǝ (L299p Reuver)
|
[N 62, 12b; N 62, 12a; L A2, 379; MW; monogr.]
II-7
|
31482 |
plooiijzer |
buigbalk:
bø̜jx˱balǝk (L299p Reuver)
|
Een in doorsnede vierkant, ijzeren balkje waarlangs plaatmateriaal in een rechte lijn gebogen wordt. Zie ook het lemma "zetbank, plooibank". [N 33, 257]
II-11
|
18424 |
plooirok |
plooienrok:
plöejerok (L299p Reuver)
|
Welke soorten kent U? Beschrijf hoe ze er uit zien (klokrok of geerrok, plooirok, hoepelrok etc.?)? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
29417 |
plooitang |
plaattang:
plāttaŋ (L299p Reuver)
|
Tang met twee dwars op de tangbenen staande, brede, platte bekken waarmee metalen platen in een rechte lijn gebogen kunnen worden. Zie ook afb. 172a-b. De tang wordt vooral voor klein buigwerk gebruikt, bijvoorbeeld als men op karwei is. Vuylsteke (pag. 113) kent het woord plooitang ook voor een dubbele ijzeren staaf waartussen men metalen plaat kan buigen. Vgl. hiervoor ook afb. 172c-e. [N 33, 167; N 33, 170; N 64, 9]
II-11
|
19432 |
pluimenborstel, plumeau |
stoffer:
sjtoffer (L299p Reuver)
|
Stoffer bestaande uit een steel waarvan het ene einde bezet is met veren (pluimenborstel, plumeau, poezenbezem) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
17831 |
plukken |
plukken:
plökken (L299p Reuver)
|
plukken [SGV (1914)]
III-1-2
|
33484 |
plukken, van fruit |
plukken:
plökken (L299p Reuver)
|
plukken [SGV (1914)]
I-7
|
21747 |
plunderen |
plunderen:
plundere (L299p Reuver),
roven:
Van Dale (DN): räuben, roven, stelen.
ruibə (L299p Reuver)
|
als buit meenemen [pluimen, plunderen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24991 |
poeder, pulver |
poeder:
poejer (L299p Reuver),
pulver:
pulvər (L299p Reuver),
stof:
sjtaaf (L299p Reuver)
|
tot fijn gruis of zeer fijne koreltjes gemaakte vaste stof [peder, pulver, poeder, stof] [N 91 (1982)]
III-4-4
|