17657 |
pols |
pols:
pols (L299p Reuver, ...
L299p Reuver)
|
pols [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18292 |
polsmof |
stuikje:
vgl. Van Dale (DN): Stauche, (pols)mof
sjtuukske (L299p Reuver)
|
polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
27202 |
pomp |
pomp:
pomp (L299p Reuver)
|
Veranderwerk. Veranderingen aan confectiewerk, om het goed passend te maken. [N 59, 190a]
II-7
|
29093 |
pompen, vermaken |
vermaken:
vǝrmākǝ (L299p Reuver)
|
Vermaken van kleding. Aangeven van aan te brengen veranderingen in verband met niet goed passen (Meima I, pag. 6). [N 59, 190a; N 62, 21b; MW]
II-7
|
21536 |
ponder |
ponder:
wegen
punjer (L299p Reuver)
|
Weeginstrument met trekveerwerking. [N 18 (1962)]
III-3-1
|
31433 |
ponsbed |
ponstafel:
ponstǭfǝl (L299p Reuver)
|
IJzeren of stalen onderlaag die dient als ondersteuning van het te ponsen plaatmateriaal. In het ponsbed zijn uithollingen aangebracht waarin de ponsnippel precies passend terecht komt. Zie ook afb. 134. [N 33, 346b]
II-11
|
31431 |
ponsmachine |
ponsmachine:
ponsmǝšin (L299p Reuver)
|
Door handkracht of door een elektromotor aangedreven machine om gaatjes te maken in plaatmateriaal. Bij het ponsen wordt een hardstalen ponsnippel met grote kracht door het te bewerken materiaal gedrukt waarbij een, meestal rond, plaatje wordt uitgesneden. Het plaatmateriaal rust daarbij op een metalen onderlaag, het ponsbed, waarin één of meer uithollingen zijn aangebracht die in doorsnee overeenkomen met die van de ponsnippel. Zie ook afb. 133. Het woordtype knipmachine (L 159a) is in dit lemma opgenomen omdat er ook gecombineerde pons- en knipmachines bestaan waarmee beide werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. [N 33, 345]
II-11
|
31432 |
ponsnippel |
pons:
pons (L299p Reuver)
|
Het onderdeel van de ponsmachine waarmee het gat in het plaatmateriaal wordt geponst. Het bestaat uit een hardstalen pen met een massieve schacht, die eindigt in een hol uiteinde waarvan de omtrek geslepen is. Zie ook afb. 134. [N 33, 346a; N 64, 72]
II-11
|
21170 |
ponton |
pontonbrug:
pontonbrök (L299p Reuver)
|
een drijvende brug (ponton) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19474 |
pook |
pook:
pōək (L299p Reuver)
|
pook [SGV (1914)]
III-2-1
|