21722 |
proces |
zitting:
zitting (L299p Reuver)
|
de zitting van een rechterlijk college waarin een overtreding of misdrijf onderzocht wordt, en waarin een uitspraak gedaan wordt [kwerel, audiëntie, proces, ordenantie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21515 |
proces-verbaal |
proces-verbaal:
percesverbaal (L299p Reuver)
|
het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23243 |
processie |
processie (<lat.):
persesjie (L299p Reuver),
persessie (L299p Reuver),
processie (L299p Reuver)
|
De processie [bronk, persessie, protsessioën]. [N 96C (1989)] || processie [SGV (1914)]
III-3-3
|
23858 |
processiestrooisel |
strooisel:
sjtreusel (L299p Reuver),
sjtruisel (L299p Reuver)
|
Strooisel bestaande uit bloemen, stukgesneden stengels en bladeren en stroopsel van varens waarmee de straten versierd worden [sjtreupsel]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23861 |
processievaantjes |
vaantjes:
veenkes (L299p Reuver)
|
De vaandeltjes die in de processiestoet worden meegedragen [persessieveendelkes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
17742 |
proeven |
proeven:
preuve (L299p Reuver, ...
L299p Reuver),
preuven (L299p Reuver, ...
L299p Reuver),
preuvə (L299p Reuver)
|
proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] || proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)]
III-1-1, III-2-3
|
23930 |
profeet |
profeet:
profeet (L299p Reuver),
profieët (L299p Reuver)
|
Een profeet [profieët]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
32107 |
profielschaaf |
ojief:
ojīf (L299p Reuver),
profielschaaf:
profilšāf (L299p Reuver),
raamprofiel:
rāmprofil (L299p Reuver),
raamschaaf:
rāmšāf (L299p Reuver)
|
Schaaf waarmee een profiel wordt geschaafd. Zie ook afb. 153. Profielschaven bestaan in veel verschillende uitvoeringen, afhankelijk van het profiel dat geschaafd moet worden. De schaafbeitels en de schaafzolen van profielschaven hebben de tegenovergestelde vorm van het profiel, dat aangeschaafd moet worden. Zie ook de lemmata ɛprofielɛ, ɛkraalprofielɛ, ɛkwart-rondvormig profielɛ, etc.' [N 53, 74a-g; N 53, 75; monogr.]
II-12
|
32108 |
profielschaafbeitel |
beitel:
bęjtǝl (L299p Reuver),
schaafbeitel:
šāf˱bęjtǝl (L299p Reuver)
|
De schaafbeitel van een profielschaaf. [N 53, 55c]
II-12
|
19272 |
profiteren |
profiteren:
profitere (L299p Reuver),
profəteerə (L299p Reuver)
|
een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|