e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rawlplugbeitel rawlplug: rǫlpløx (Reuver), rǫwplōx (Reuver) Ronde beitel waarmee het gaatje voor een rawlplug wordt gemaakt. Zie ook afb. 4. De beitel wordt tijdens het slaan steeds een weinig gedraaid. Rawlplugs bestaan uit een stijf pennetje van hennep en jute en worden gebruikt bij het bevestigen van voorwerpen aan muren die uit een harde steensoort zijn opgetrokken. [N 64, 71; N 53, 43b] II-11
razen en tieren razen: raoze (Reuver), tekeergaan: tə kīēr gaon (Reuver) luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)] III-1-4
razend van woede gloeiend: glòēənt (Reuver), razend: raozend (Reuver) razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)] III-1-4
rechtbank rechtbank: rechtbank (Reuver) rechtbank [SGV (1914)] III-3-1
rechte, vormeloze benen staken: sjtake (Reuver) benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)] III-1-1
rechtop kaarsrecht: kéérs réeh (Reuver), rechtop: rechop (Reuver) rechtopstaand, recht omhoog staand [fiks] [N 91 (1982)] III-4-4
rechtsachter rechterback (<eng.): rechterbek (Reuver) Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)] III-3-2
rechtse boor rechtsboor: rɛxs˱bǭr (Reuver) Boorijzer waarbij de borende werking optreedt wanneer het rechtsom gedraaid wordt. [N 33, 158b] II-11
rechtspreken rechtspreken: rech sjpraeke (Reuver) rechtspreken [rechten] [N 90 (1982)] III-3-1
rechtstaande oren spitsoren: sjpitsoere (Reuver) oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)] III-1-1