e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roos (rosa) roos: rueske (Reuver), \' oo m.w.t.g.\'  roos (Reuver), struikroos: struikrozen  sjtroekroëze mv (Reuver) roos [SGV (1914)] III-2-1
roos van de schietschijf roos: roees (Reuver), roews (Reuver) De ronde plek die dient als middelpunt van een schietschijf [roos, gaudeaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
rooster rooster: rø̄̄stǝr (Reuver) Het tussen vlammuur en zijwand aangebrachte metalen rooster waarop het vuur gestookt wordt. [monogr.] II-8
roosteren roosteren: reustere (Reuver), rŭŭsterə (Reuver) roosteren; Hoe noemt U: Op een rooster braden (roosteren, horsen, hersen) [N 80 (1980)] III-2-3
rosdoek rosdoek: rǫs˱dōk (Reuver) Een onder de kar opgehangen doek waarin onder meer paardenvoer kan worden opgeborgen. [N 17, 84; A 26, 3a; monogr] I-13
roskam roskam: rǫskam (Reuver) IJzeren kam met 4 à 8 fijngetande en op regelmatige afstand van elkaar op de vlakke onderzijde geplaatste kamboorden om paarden - ook koeien- te kammen of te rossen, voornamelijk om het stof, plukjes, strootjes e.d. uit het paardehaar te kammen. Vooraan is een afzonderlijke naar boven wijdgetande kamboord. Over alle vlezige delen, te beginnen met het kruis, wordt tegen de haren in gekamd; beenachtige gedeelten worden niet geroskamd. Is het paard fijn van haar of glad gestreken, dan heeft de roskam geen zin. Daarna dient het paard geborsteld te worden met de roskam in de ene en de borstel in de andere hand. Zie afbeelding 24. [N 18, 139] I-9
rot rot: rot (Reuver), WBD / WLD  rot (Reuver) Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)] III-2-3
rot, van fruit rot: rot (Reuver), WBD / WLD  rot (Reuver), verfronseld: WBD / WLD  verfrônsəlt (Reuver) Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)] || Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)] I-7
rotten rotten: rotte (Reuver), verfronselen: WBD / WLD  verfrônsəlt (Reuver) Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)] III-2-3
rotten, van fruit rotten: rotte (Reuver) Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)] I-7