20084 |
roos (rosa) |
roos:
rueske (L299p Reuver),
\' oo m.w.t.g.\'
roos (L299p Reuver),
struikroos:
struikrozen
sjtroekroëze mv (L299p Reuver)
|
roos [SGV (1914)]
III-2-1
|
22426 |
roos van de schietschijf |
roos:
roees (L299p Reuver),
roews (L299p Reuver)
|
De ronde plek die dient als middelpunt van een schietschijf [roos, gaudeaan]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19910 |
rooster |
rooster:
rø̄̄stǝr (L299p Reuver)
|
Het tussen vlammuur en zijwand aangebrachte metalen rooster waarop het vuur gestookt wordt. [monogr.]
II-8
|
20537 |
roosteren |
roosteren:
reustere (L299p Reuver),
rŭŭsterə (L299p Reuver)
|
roosteren; Hoe noemt U: Op een rooster braden (roosteren, horsen, hersen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
34606 |
rosdoek |
rosdoek:
rǫs˱dōk (L299p Reuver)
|
Een onder de kar opgehangen doek waarin onder meer paardenvoer kan worden opgeborgen. [N 17, 84; A 26, 3a; monogr]
I-13
|
33924 |
roskam |
roskam:
rǫskam (L299p Reuver)
|
IJzeren kam met 4 à 8 fijngetande en op regelmatige afstand van elkaar op de vlakke onderzijde geplaatste kamboorden om paarden - ook koeien- te kammen of te rossen, voornamelijk om het stof, plukjes, strootjes e.d. uit het paardehaar te kammen. Vooraan is een afzonderlijke naar boven wijdgetande kamboord. Over alle vlezige delen, te beginnen met het kruis, wordt tegen de haren in gekamd; beenachtige gedeelten worden niet geroskamd. Is het paard fijn van haar of glad gestreken, dan heeft de roskam geen zin. Daarna dient het paard geborsteld te worden met de roskam in de ene en de borstel in de andere hand. Zie afbeelding 24. [N 18, 139]
I-9
|
20955 |
rot |
rot:
rot (L299p Reuver),
WBD / WLD
rot (L299p Reuver)
|
Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33534 |
rot, van fruit |
rot:
rot (L299p Reuver),
WBD / WLD
rot (L299p Reuver),
verfronseld:
WBD / WLD
verfrônsəlt (L299p Reuver)
|
Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)] || Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)]
I-7
|
20896 |
rotten |
rotten:
rotte (L299p Reuver),
verfronselen:
WBD / WLD
verfrônsəlt (L299p Reuver)
|
Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33583 |
rotten, van fruit |
rotten:
rotte (L299p Reuver)
|
Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)]
I-7
|