id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19315 | slordig | ruw: rōē (Reuver), slordig: sjlordig (Reuver) | onachtzaam of onordelijk in zijn werk of in zijn geheugen [lod, hordsig, slordig] [N 85 (1981)] III-1-4 |
29019 | slordig, verkeerd naaien | broddelen: brodǝlǝ (Reuver) | [N 62, 25; MW] II-7 |
19894 | slot | slot: šlǭt (Reuver) | Toestel dat als sluiting op deuren wordt aangebracht, waarbij door middel van een sleutel een schoot of tong wordt uitgeschoven die in een gat in de stijl van het kozijn valt. [N 54, 94b; L 6, 73a; S 33; monogr.] II-9 |
17836 | sluimeren | motsen: moetse (Reuver), moetsə (Reuver) | Slaperig: geneigd zijn tot slapen (slaperig, dommelig, dwaas, vaakluis). [N 84 (1981)] || sluimeren [drooze, knikkebolle] [N 10 (1961)] III-1-2 |
17933 | sluipen | kruipen: krōēpə (Reuver), sluipen: sjloepe (Reuver), sjlūūpə (Reuver) | Sluipen: zich in alle stilte voortbewegen zodat niemand het merkt (sluipen, kruipen, slippen, gluipen). [N 84 (1981)] III-1-2 |
21174 | sluis | sluis: sjlōēs (Reuver) | de inrichting waardoor twee wateren naar believen gescheiden of met elkaar in verbinding gebracht kunnen worden (sluis, erk, sas) [N 90 (1982)] III-3-1 |
21176 | sluismeester | sluiswachter: sjlōēswachter (Reuver) | de persoon die belast is met het toezicht op en het gebruik van een sluis, vooral van schutsluizen (sasmeester, sluismeester, sasser, sassenier) [N 90 (1982)] III-3-1 |
24943 | sluiten (van grond) | hel worden: hel waere (Reuver) | hard worden, gezegd van aarde [vervloeren, sluiten] [N 81 (1980)] III-4-4 |
18542 | sluitklep | klep: klep (Reuver), klép (Reuver) | deze klep (klep, presenteer blad) [N 59 (1973)] || klep van een broek met sluitklep aan de voorkant [bokseslaag, presenteerblad] [N 23 (1964)] III-1-3 |
20168 | sluitspeld | sluitspeld: sjloetsjpeld (Reuver), toespeld: tōēsjpélt (Reuver) | sluitspeld; speld waarvan de punt wordt vastgezet in een dopje of haakje zodat men zich daaraan niet kan bezeren, voor de luier [toespeld, knipspeld, bakelspeld] [N 86 (1981)] III-2-2 |