e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vensterglas ruit: rūǝt (Reuver) Het voor glasruiten meest gebruikte materiaal. Vensterglas is leverbaar in drie diktes: enkeldik: 1,5 √† 2 mm, dubbeldik: 3 √† 4 mm en tripel 4 √† 8 mm dik. [N 67, 89b; monogr.; Vld.] II-9
vensterluiken blinden: blenjǝ (Reuver) Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.] II-9
veranderen veranderen: verangere (Reuver) anders maken [anderen, veranderen] [N 91 (1982)] III-4-4
verbaasd verwonderd: vərwónjərt (Reuver) verbaasd, bevreemd, verwonderd zijn [toezien, staan zien] [N 85 (1981)] III-1-4
verbeuzelen verdoen: fərdōōn (Reuver) zijn tijd met praten verbeuzelen [lameren] [N 87 (1981)] III-3-1
verbinden van een wonde verbinden: verbinje (Reuver), vərbinjə (Reuver) verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 84 (1981)] III-1-2
verbranden zwart worden: šwart worǝ (Reuver) Bij een te hoge oventemperatuur zal de korst, speciaal de bovenkorst, verkolen. [N 29, 66a; monogr.] II-1
verbruien bederven: bederve (Reuver), geen geluk hebben: gen gelök höbbe (Reuver), tegenvallen: tééngə gəvallə (Reuver), verbruien: fərbruit (Reuver), verbruud (Reuver), verknoeien: verknoeje (Reuver) door onoordeelkundige handeling of aanpak bederven [verpeuteren, verbruien, verknoeien] [N 85 (1981)] || er niet in slagen iets tot een goed einde te brengen, geen succes hebben [slip slaan] [N 85 (1981)] || verbruien [SGV (1914)] III-1-4
verdacht verdacht: vèrdach (Reuver) verdacht [SGV (1914)] III-3-1
verdacht rondlopen rondsluipen: rondjsjloepe (Reuver), schuimen: sjūūmə (Reuver) Rondzwerven met kwaad in de zin (schuipen, rallen). [N 84 (1981)] III-1-2