id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18797 | verstand | verstand: fersjtántj (Reuver), versjtandj (Reuver) | het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)] III-1-4 |
19179 | verstandig | redelijk: rèjələk (Reuver), verstandig: versjtenjig zin (Reuver), vèrsjtenjig (Reuver) | een goed verstand hebben; zijn verstand goed gebruikend [bezouwig, redelijk, radelijk] [N 85 (1981)] || verstandig [SGV (1914)] III-1-4 |
17625 | verstandskies | baktand: baktanjd (Reuver), tand van het verstand: tant fan ət fərstant (Reuver) | verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)] III-1-1 |
32057 | verstek | verstek: vǝrštē̜k (Reuver), vǝrštęk (Reuver) | Hoekverbinding waarbij de uiteinden van de twee delen onder een hoek van 450 tegen elkaar staan. Daardoor is op de buitenhoek geen kopshout zichtbaar. Zie ook afb. 143. [N 53, 203a; monogr.] II-12 |
32010 | verstekbak | verstekbak: vǝrštęk˱bak (Reuver) | Gootvormig houten gereedschap met schuine zaagsneden in de twee opstaande kanten, dat dient om het daarin geplaatste werkstuk in verstek te zagen. Als zaag wordt daarbij meestal een kapzaag gebruikt. Zie ook afb. 117. [N 53, 214a; monogr.] II-12 |
29941 | verstekhaak | verstekhaak: vǝrštękhǭk (Reuver), vǝrštɛkhǭk (Reuver) | Een winkelhaak waarvan de benen onderling een hoek van 450 vormen. De verstekhaak wordt gebruikt om versteklijnen af te tekenen en om te controleren op haaksheid. Zie ook afb. 104 en het lemma ɛverstekhaakɛ in Wld II.9, pag. 10-11 en Wld II.11, pag. 57.' [N 53, 188; N E, 18a; monogr.] || Haak waarvan de armen een hoek van 450 vormen. De verstekhaak wordt gebruikt om hoeken van 450 af te tekenen. Zie ook het lemma "verstekhaak" in Wld II.9, pag. 10-11 en afb. 77. [N 33, 318e] II-11, II-12 |
32060 | verstekken | in verstek zagen: en vǝrštęk ˲zāgǝ (Reuver) | Het werkstuk in verstek brengen. [N 53, 203b] II-12 |
32018 | verstekklem | lijstenklem: līstǝklɛm (Reuver) | Werktuig om in verstek bewerkte hoeken van lijsten na het lijmen vast te klemmen. Zie ook afb. 123. [N 53, 220b-c] II-12 |
31757 | verstekzaagmachine | verstekzaag: vǝrštęk˲zāx (Reuver) | Zaag die gemonteerd is in een ijzeren constructie met geleiders en in verschillende hoekstanden geplaatst kan worden. De verstekzaagmachine wordt gebruikt om verstekken te zagen. Zie ook afb. 16. [N 53, 12; monogr.] II-12 |
31927 | verstelbare centerboor | verstelbare boor: vǝrštęlbārǝ bǭr (Reuver) | Een boorijzer met een verstelbaar mesje waardoor geboord kan worden met diverse diameters zonder dat de boor verwisseld hoeft te worden. Zie ook afb. 75. [N 53, 172] II-12 |