e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vigilie vigilie (<lat.): vigilie (Reuver) De avond vóór een kerkelijke feestdag [vigilie, heiligavond]. [N 96C (1989)] III-3-3
vijf frank vijf-frankstuk: vief frangsjtök (Reuver) 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
vijg vijg: vieg (Reuver), WBD / WLD  vîêg (Reuver) De eetbare, zoete, vlezige vrucht van de vijgeboom (vijg, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)] III-2-3
vijl vijl: vīl (Reuver, ... ) In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen, inz. metalen. Naar de grofte van de vijlkap, het aantal groeven over een bepaalde lengte van het blad, worden vijlen onder meer met de volgende benamingen aangeduid: grove vijlen, bastaardvijlen, halfzoetvijlen, zoetvijlen en fijne zoetvijlen. Naar de vorm worden de volgende vijlen onderscheiden: platte vijlen, driekante vijlen, halfronde vijlen, ronde vijlen of rattenstaarten en mesvijlen. Zie ook deze lemmata. Volgens de respondent uit L 329 was het assortiment vijlen van de koperslager te vergelijken met dat van smeden en bankwerkers. Zo noemde hij zoetvijlen, half-bastaardvijlen, bastaardvijlen, raspen en ronde, halfronde, vierkante, driekantige en platte vijlen. Zie ook deze lemmata. [N 33, 84; N 64, 53a; N 66, 21a; monogr.] || In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen. Zie ook het lemma ɛvijlɛ in wld II.11, pag. 69. Het materiaal hier vormt een aanvulling op dit lemma.' [S 40; A 14, 12a, add.; monogr.] II-11, II-12
vijlblok zaagklem: zāxklɛm (Reuver) In het algemeen het werktuig waarin de zaag wordt vastgeklemd wanneer ze gesteld moet worden. Het vijlblok is een houten blok met een wigvormige gleuf waarin de zaag door middel van een spie wordt vastgeklemd. Woordtypen als zaagklem en spanner verwijzen daarentegen eerder naar een houten klem die als een soort bankschroef werkt en voorzien is van twee houten of ijzeren wangen waarin het zaagblad wordt vastgeklemd. Zie ook afb. 27. [N 50, 38; N 53, 26c] II-12
vijlblokje, spanplaat beschermplaat: bǝšɛrǝmplāt (Reuver) In dit lemma zijn de benamingen voor verschillende voorwerpen bijeengeplaatst die tussen de bekken van de bankschroef worden geklemd om te voorkomen dat een te bewerken voorwerp daardoor beschadigd raakt. Vijlblokjes worden door de smid zelf gemaakt van een blokje hout of een stuk zacht metaal zoals lood of koper. Ook plastic en aluminium worden door de zegslieden vermeld. Spanplaten zijn van lood of koper gemaakte plaatjes die in de vorm van het te bewerken voorwerp zijn gebogen. Zie ook afb. 59. [N 33, 108; N 33, 306a-b; N 33, 380] II-11
vijlborstel vijlborstel: vīlbǫrstǝl (Reuver) Handborstel van kort, geknikt staaldraad waarmee vijlsel uit de kap van het vijlblad kan worden verwijderd. Zie afb. 60. Ook een staalborstel wordt vaak gebruikt voor het reinigen van de vijlen. De stalen draden van deze borstel zijn langer dan die van de vijlborstel. Zie ook de lemmata ɛvijlborstelɛ en ɛstaalborstelɛ in wld II.11, pag. 75 en 124.' [N 53, 147] II-12
vijlen vijlen: vīlǝ (Reuver) Een stuk hout bewerken met de houtvijl. [N 53, 159; A 38, 61; monogr.] II-12
vijlhandvat hecht: hex (Reuver) Van hout of kunststof vervaardigde handgreep die op de arend van de vijl wordt geplaatst. Zie ook het lemma "arend". [N 33, 105] II-11
vijlkap kap: kap (Reuver), vijlkap: vīlkap (Reuver) Het samenstel van de groeven in het blad van een vijl. Vijlen kunnen van een enkele, dubbele of gebogen kap voorzien zijn. De enkele kap bestaat uit rechte inkepingen onder een hoek van 60 of 800 ten opzichte van de zijkant van de vijl. De dubbele kap wordt gevormd door twee kappen die meestal onder een hoek van 450 ten opzichte van elkaar staan. Vijlen met enkele kap zijn voor fijn werk, vijlen met dubbele kap voor voorbereidend of grof werk. Vijlen met een gebogen kap worden gebruikt voor het bewerken van zachte metalen. [N 33, 106] || Het samenstel van groeven in het blad van een vijl. Vijlen kunnen van een enkele, dubbele of gebogen kap voorzien zijn. Zie ook het lemma ɛvijlkapɛ in wld II.11, pag. 70. Een vijlkap op het blad van een vijl aanbrengen werd in Reuver (L 299), Dilsen (L 421) en Bilzen (Q 83) kappen (kapǝ) genoemd.' [N 53, 146a] II-11, II-12