e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vooruitkomen, vorderen opschieten: opsjete (Reuver) vooruitkomen [avanceren, vorderen, plakken, plakmaken, verkuvereren] [N 91 (1982)] III-4-4
voorzanger voorzanger: veurzenger (Reuver), veurzinger (Reuver) Een voorzanger [veurzenger,-zinger?]. [N 96B (1989)] III-3-3
voorzichtig voorzichtig: veurzichtig (Reuver) rekening houdend met wat er zou kunnen gebeuren, zorg dragend dat er niets verkeerd gaat [listig, roekelijk, voorzichtig] [N 85 (1981)] III-1-4
vormbewijs vormbriefje: vormbreefke (Reuver) Het bewijs dat men gevormd is, vormbriefje [firmbrifje]. [N 96D (1989)] III-3-3
vormeling vormeling: vormeling (Reuver) Een vormeling. [N 96D (1989)] III-3-3
vormen toedienen: toedeene (Reuver), vormen: vorme (Reuver) Vormen, het Vormsel toedienen [firme, fierme]. [N 96D (1989)] III-3-3
vormsel vormsel: vormsel (Reuver) Het Vormsel [firmoeng]. [N 96D (1989)] III-3-3
vorst, het vriezen gevreur: gevreur (Reuver), Bijv. t gevreur zit nach in de grondj.  gevreur (Reuver) vorst (vriezend weer) [SGV (1914)] || vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)] III-4-4
vorstpan vorstpan: vǫrspan (Reuver) Halfronde pan waarmee de nokken en hoekkepers van het dak worden bedekt; ook de soortgelijke pan voor de afdichting van de nok of de naden van het dakschild van een rieten dak. Vorstpannen worden met spijkers op de dakruiters vastgezet en met specie aan elkaar bevestigd. In Q 77b werd niet met vorstpannen gewerkt. Men smeerde daar de nok van het dak in met cement. Het woordtype broekstuk (L 290, L 372) duidt een pan aan die de verbinding vormt tussen de vorstpannen en de pannen die over de naden van het dakschild worden gelegd. [N 32, 45b; N 32, 45c; N 4A, 34a; N 4A, 34c; N F, 8] II-8
vos ulk: illik (Reuver), vos: vos (Reuver) vos: Hoe noemt u in uw dialect het roodharige hondachtige roofdier dat kippen steelt en vermaard is om zijn sluwheid? [N100 (1997)] III-4-2