e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wipneus wipneus: wipnaas (Reuver) neus: wipneus [schortneus, boel, boelneus] [N 10 (1961)] III-1-1
wippen wippen: (w)ipe (Reuver), wepə (Reuver), wippe (Reuver) Op, met een wip spelen [kwikkwakken, kweken, kwinkkwaken, kwikkelen, wiegschalen, wippen, kiegelen]. [N 88 (1982)] || wippen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
wipzaag decoupeerzaag: dēkupērzāx (Reuver) Machinale zaag die door middel van een voetpedaal wordt aangedreven en waarvan het smalle zaagblad een op- en neergaande beweging maakt. De wipzaag is de voorloper van de decoupeerzaagmachine (zie het volgende lemma). [N 53, 19] II-12
wispelturig heupen: heupə (Reuver), wispelturig: wispeltuurig (Reuver) nu eens kwaad, dan weer poeslief zijn [heupen] [N 85 (1981)] || steeds veranderend van stemming en doelstelling [hobbeleurig, wispelturig] [N 85 (1981)] III-1-4
wisselen verwisselen: verwessele (Reuver) onderling veranderen; het een voor het andere nemen of geven (bijv. voor plaats) [wisselen, omzetten] [N 91 (1982)] III-4-4
wisselvallig weer betrokken: bətrokkə (Reuver), buiig (weer): buuīeh (Reuver), kwakkelweer: kwakkəl wéér (Reuver), t weer staat te luimen]: loerechtig waer (Reuver) lucht die regenachtig weer betekent [treuzellucht] [N 81 (1980)] || lucht die wisselvallig weer betekent [kwaklucht, knoeilucht] [N 81 (1980)] || niet schijnen te weten wat het wil gaan doen, gezegd van het weer [loerachtig [N 22 (1963)] || nu eens regenen, dan weer helder zijn, gezegd van het weer [N 81 (1980)] III-4-4
wit zand, stooizand witte zand: witte zandj (Reuver) De witte stof die vroeger op de vloer gestrooid werd (zand, wit zand) [N 79 (1979)] III-2-1
witte donderdag witte donderdag: witte donderdig (Reuver), witte dónderdig (Reuver) De donderdag in de week vóór Pasen, Witte Donderdag [jreune dónnesjtiech]. [N 96C (1989)] III-3-3
witte kaas, wrongel fluitekaas: fluitekìèjs (Reuver), Nieuwe [spelling]  fluitekīēs (Reuver) hangop; Hoe noemt U: Een koud melkgerecht van karnemelk die men in een zak of in een doek opgehangen, heeft laten uitdruipen en vervolgens met melk en suiker aangemengd, opdient (hangop, hangebast) [N 80 (1980)] || Smeerbare witte kaas of wrongel (fluitert, fluiterskaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
witte kanten muts zonder sierkrans boerenmuts: boeremöts (Reuver) muts, witte kanten ~ zonder kroon als doordeweekse hoofdtooi, door oudere en minder gegoede vrouwen ook s zondags gedragen {afb} [N 25 (1964)] III-1-3