e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

Gevonden: 5384
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bonenkruid bonenkruid: boenekroet (Reuver, ... ), bonenkruidje: WBD / WLD  bōēnəkrûûtjə (Reuver, ... ) Bonenkruid, het geurige kruid dat bij de tuinbonen of andere peulvruchten gevoegd wordt (keule, keul, kuil, kruid, heume, bonenkruid, kuun, keune). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
bonnet bonnet (<oudfr.): bonnet (Reuver, ... ) De bonnet van de priester. [N 96B (1989)] III-3-3
bont als apart kledingstuk pels: pels (Reuver) bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)] III-1-3
bonte specht, specht specht: alleen in kandidaatsscriptie  s(j)pèch (Reuver) specht (alg.) III-4-1
bontkraag bontkraag: bóntjkraag (Reuver) kraag van bont [N 23 (1964)] III-1-3
bontmantel bontmantel: bóntjmantel (Reuver) bontmantel [N 23 (1964)] III-1-3
bonzen boezen: bōēze (Reuver) hevig kloppen bijv. met de vuist op een deur [grollen, bonzen, dokkeren] [N 91 (1982)] III-4-4
boog boog: enem bohch(j) (Reuver) boog [GTRP (1980-1995)] III-3-2
boogdrilboor borstdril: bǫrs˱drel (Reuver), snaardril: šnǭrdrel (Reuver) Handboor die door middel van een koord en een boog wordt rondgedraaid. De boogdrilboor bestaat uit een houten of ijzeren rol, de drilklos, waarin aan de onderzijde een boorijzer bevestigd kan worden. Aan de bovenzijde van de klos bevindt zich een spil waarop een borstplaat wordt aangebracht waar men tijdens het boren met de borst tegen leunt om op deze wijze druk te kunnen uitoefenen. De boor wordt aan het draaien gebracht door een in een boog gespannen koord om de drilklos te slaan en vervolgens de boog heen en weer te bewegen. Deze beweging lijkt op vioolspelen; vandaar woordtypen als vioolboor, fiedelboor, fiedelaar en fiedel. Zie ook afb. 124. [N 33, 121; N 33, 130-131] II-11
boogschuttersgilde schutterij: sjøͅtəri (Reuver) Een vereniging, een gilde van boogschutters [doel, doelmaatschappij, handboogmaatschappij]. [N 88 (1982)] III-3-2