e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

Gevonden: 5384
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broeder broeder: broeder (Reuver, ... ), broor (Reuver) broeder [SGV (1914)] || Een lager lid van een kloosterorde die geen kerkelijke wijding bezit, broeder [bruur, broeder]. [N 96D (1989)] III-3-3
broeder-onderwijzer broeder: broeder (Reuver) Een broeder onderwijzer, frater [fra, sjefra]. [N 96D (1989)] III-3-3
broederschap broederschap: broederschap (Reuver) broederschap [SGV (1914)] III-3-3
broederschap van de heilige kindsheid heilige kindsheid: heilige kinsheid (Reuver) De broederschap van kinderen die als doel had de heidense kinderen, vooral die in China, op te voeden, Broederschap der H. Kindsheid [Hèllige Kinsheid]. [N 96D (1989)] III-3-3
broeds broeds: brø̄ts (Reuver) Op de vraag "Wat zegt u tegen "broeds" in uw dialect?" antwoordt een aantal informanten met een omschrijving. Deze antwoorden vindt men terug onder de als werkwoord aangeduide woordtypen. [N 19, 43b; L 22, 22; S 5; monogr.] I-12
broeibak broeibak: breujbak (Reuver) [SGV (1914)] I-7
broek met split boks met een gulp: bôks met ein gölp (Reuver) een broek met een slip aan de voorkant [N 59 (1973)] III-1-3
broek, veren aan de poten veren: vééərə (Reuver) veren aan de poten van een vogel (scherkes) [N 83 (1981)] III-4-1
broek: algemeen boks: boks (Reuver), bóks (Reuver), doe löps auch altiëd met ein aafgezakde boks (Reuver), (oo; kort houden).  books (Reuver) broek (kleedingstuk) [SGV (1914)] || broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] || Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] III-1-3
broekenmaker boksenmaker: bōksǝmē̜kǝr (Reuver) Persoon die alleen maar broeken maakt. Het woordtype stukwerker duidt op een persoon die niet uitsluitend broeken maakt. [N 59, 195b] II-7