e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

Gevonden: 5384
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
damp, stoom stoom: sjtoum (Reuver) stoom [SGV (1914)] III-4-4
dampen paffen: paffe (Reuver), paven: paavə (Reuver) paffen; Hoe noemt U: Op een hoorbare manier roken; geweldig veel roken (paffen, plotsen) [N 80 (1980)] III-2-3
darm darm: der(ə)m (Reuver), derm (Reuver) darm [DC 02 (1932)] III-1-1
das, sjaal das: das (Reuver, ... ) das (doek) [SGV (1914)] || das, sjaal, om de hals gedragen [das, polderdas, sjerp, kazzenij] [N 23 (1964)] III-1-3
dasspeld dasspeld: dassjpeld (Reuver) dasspeld [dasspang] [N 23 (1964)] III-1-3
dauw dauw: dauw (Reuver), nevel: nevel (Reuver) dauw die s morgens over de velden hangt [doom, domp, mok] [N 22 (1963)] III-4-4
dauw op vruchten dauw: dauw (Reuver), waas: was (Reuver), WBD / WLD  was (Reuver) Het tijdens de rijping op druiven, pruimen, appelen, etc. ontstane laagje dat de glans verdoft en aan de vruchten een frisse aanblik geeft (dauw, loom, dons, was). [N 82 (1981)] I-7
dauwtrappen dauwtrappen: dauwtrappe (Reuver) Het volksgebruik om op hemelvaartsdag (maar ook op de 2e pinksterdag of de eerste zondag in mei) vroeg naar buiten te gaan en zich daar te ontspannen [dauwtrappen]. [N 88 (1982)] III-3-2
de absolutie geven absolutie (<fr.) geven: absolutie gaeve (Reuver), absolutie gééve (Reuver) De absolutie geven [absolvere]. [N 96D (1989)] III-3-3
de avond luiden de avondklok luiden: aovendklok (Reuver) Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)] III-3-3