e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q175p plaats=Riemst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stier duur: dȳr (Riemst), dȳǝr (Riemst) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijfkop kopsig ding: ook materiaal znd 28, 31  keupsig deeng (Riemst) koppig [ZND 01 (1922)] III-1-4
stijfsel stijfsel: samen met znd 7, 48  steͅi̯fsəl (Riemst) de witte stof die gebruikt wordt om linnen stijf te maken (witte klontjes) [ZND 32 (1939)] III-2-1
stijfselpap stijfsel: stijfsel (Riemst) stijfselpap [ZND 32 (1939)] III-2-1
stijgbeugels stijgbeugelen: stibyø.gǝlǝ (Riemst) Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b] I-10
stilstaan hou: hōu̯ (Riemst), ju(j): jȳi̯ (Riemst) Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.] I-10
stoofkarbonade karbonade: stoofvlees  kərbənōͅ.jə (Riemst) gebraden varkensrib (karbonade) [ZND 49 (1958)] III-2-3
stoot stoot: stōt (Riemst  [(mv styj)]  ) Het ijzeren plaatje dat bij winterbeslag tegen het uitglijden vóór onder het hoefijzer wordt geplaatst. In P 174, P 224 en Q 182 was de stoot onbekend, in K 353 werden in plaats van een plaatje één of twee schroeven aan de voorzijde van het hoefijzer bevestigd. [N 33, 357; JG 1a; JG 1b; JG 1d; monogr.] II-11
stootring as: as (Riemst) Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.] I-13
stoppeleinde van de schoof kont: ko.nt (Riemst) De onderkant van de schoof, daar waar de halmen afgesneden zijn. Zie afbeelding 7. [N 15, 21a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4