34489 |
van veren wisselen |
ruizelen:
ri̯øzǝlǝ (Q175p Riemst)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
17824 |
vangen |
vangen:
vange (Q175p Riemst)
|
vangen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
34297 |
varken |
varken:
vɛ̄.rkǝ (Q175p Riemst)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
34316 |
varken van acht tot twaalf weken |
scheut:
šøt (Q175p Riemst)
|
De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|
34363 |
varkens mesten |
masten:
mastǝ (Q175p Riemst)
|
Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
34319 |
varkenshaar |
varkenshaar:
vɛ̄rkǝshǭr (Q175p Riemst)
|
De haargroei op het varkenslijf. [N 28, 31; monogr.]
I-12
|
33393 |
varkenstrog |
trog:
tru̯ø̜x (Q175p Riemst)
|
De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d]
I-6
|
20646 |
varkensvet |
vet:
veͅt (Q175p Riemst)
|
gesmolten vet [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
25385 |
vaste bloedmassa |
bloedkwallen:
blutkwalǝ (Q175p Riemst)
|
In het bloed zit de stof fibrine die het bloed doet stollen. Tijdens het kloppen van het bloed vormt deze stof een vaste, draderige massa om de vingers, het strootje of het houtje. [N 28, 18; monogr.]
II-1
|
34272 |
vaste uitwerpselen |
keutelen:
ki̯ø.tǝlǝ (Q175p Riemst),
schaapskeutelen:
sxopskęi̯ǝtǝlǝ (Q175p Riemst),
stront:
stro.nt (Q175p Riemst)
|
In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c] || Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.]
I-11, I-12
|