e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riemst

Overzicht

Gevonden: 1310
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwakzalver het mannetje van spouwen: Cfr. WAAR IS DE TIJD - 1000 JAAR LIMBURG, deel 20: 1000 jaar kleurrijke Limburgers - Register. Menneke van Spouwen, i.e. Franciscus Vangronsveld (1881-1939).  het menneke van Spaa (Riemst) Kwakzalver: iemand die onbevoegd de geneeskunde beoefent en vaak nutteloze dingen, middelen tegen alle mogelijke ziektes verkoopt (kwakzalver, kwakkelaar, pisdokter, wonderdokter, charlatan, polak). [N 107 (2001)] III-1-2
kwalijk nemen het kwalijk oppakken: ook materiaal znd 29, 19 ij is kort  koolijk (opgepak) (Riemst) kwalijk [ZND 01 (1922)] III-1-4
kwartel krakwes: krakwès (Riemst), ?  krakwès (Riemst) kwartel [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-4-1
kweek pettem: pɛtǝm (Riemst) Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] I-5
kweepeer keulpeer: keulpeir (Riemst) [ZND 29 (1938)] I-7
kwezel kwezel: wat’n kwjézel (Riemst) Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)] III-3-3
kwispelstaarten kwispelen: kwispele (Riemst) kwispelstaarten [ZND 29 (1938)] III-2-1
laag grond couche (fr.): koesj (Riemst), laag: loâg (Riemst) laag (znw.) [ZND 29 (1938)] III-4-4
laag schoven op de wagen ring: re.ŋk (Riemst) Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4
laagte in het landschap del: dɛl (Riemst) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8