e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rijckholt

Overzicht

Gevonden: 499

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zand, zandgrond zandgrond: zāntgrōnt (Rijckholt), zavel: zǭvǝl (Rijckholt) Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.] I-8
zandsteen kunrader: kønrǭdǝr (Rijckholt) Natuurgesteente, bestaande uit zandvormige kwartskorrels die door een bindmiddel tot een vast geheel verbonden zijn. De kleur ervan kan zeer verschillend zijn. Zandsteen wordt onder meer gebruikt als bouwmateriaal. De 'Kunrader steen' wordt volgens de invuller uit L 427 gedolven in Kunrade bij Voerendaal. 'Crauberger' wordt ook Kunradersteen genoemd en ontleent zijn naam aan het gehucht Crauberg onder Klimmen waar de steengroeven liggen. [N 30, 55c; N 30, 55d; N 30, 55g; N 30, 56] II-9
zetel op de landrol zit: zet (Rijckholt) De meestal schotelvormige, ijzeren zitting die met een of meer staven op het raam van de ijzeren landrol is aangebracht. Zie afb. 82. [N 11A, 185e; monogr.] I-2
zich schuren zich schuren: zex šōrǝ (Rijckholt) Zich schuren tegen een paal of boom vanwege de jeuk, gezegd van het varken. [N M, 7] I-12
zijstukken van het raam korte balken: kǫrtǝ bɛ̄.lǝk (Rijckholt), staanders: štø̜̄ndǝrs (Rijckholt  [(aan de ijzeren paarderol)]  ) De beide korte delen van het raamwerk, waarin de as van de rol bevestigd is. [JG 2c; JG 1b add.; N 11A, 184d + 185c; div.; monogr.] I-2
zijwortel wortels: woͅrtəls (Rijckholt) (dwars)wortels van een boom [N 27 (1965)] III-4-3
zonder voor spitten ombelken: ø̜mbø̜lǝkǝ (Rijckholt) Manier van spitten waarbij men - anders dan bij het spitten in voren - min of meer in de breedte werkt en iedere spade grond voor zich uit (voor de hand) omlegt. [N 11, 65c; N 11A, 148b; div.] I-1
zwemstenen bimsplaatjes: bimsplęjtšǝs (Rijckholt) Zwemstenen of drijfstenen zijn benamingen voor een zeer lichte kunststeen, vervaardigd uit puimsteengruis (bimszand) en hydraulische kalk. Het gruis wordt daartoe met ongeveer 1/9 van zijn gewicht aan waterkalk dooreengemengd. Dit mengsel wordt in ijzeren vormen geschept, beklopt en, van de vormen ontdaan, op rekken te drogen gezet. Na enige dagen worden de stenen op hopen gezet en na enige maanden zijn zij gereed voor gebruik. Zwemstenen worden hoofdzakelijk voor binnenwerk gebruikt en isoleren dankzij hun grote poreusheid goed warmte en geluid. 'Ytong' en 'Poriso' zijn merknamen. [N 30, 54e] II-9
zwenghout, spoorstok ploegshaam: plōxs˱ǭu̯m (Rijckholt  [(incl de strengen)]  ), toghaam: tǫxhǭm (Rijckholt), warsel: węǝšǝl (Rijckholt) Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.] I-2