18102 |
schurft |
(het) ruig:
rø̜̄x (P189p Rijkel),
schurft:
schurəf (P189p Rijkel),
sxø̜̄rǝf (P189p Rijkel)
|
Een zeer hardnekkige, heftig jeukende huidaandoening, die kan leiden tot sterke vermagering en zelfs tot totale uitputting van de aangetaste dieren. Schurft wordt veroorzaakt door verschillende soorten mijten, voor ieder dier weer verschillend. Zie ook het lemma ''schurft'' in wbd I.3, blz. 479-481. [N 3A, 89; N 52, 13; A 48A, 26; monogr.] || schurft: hoe heet de besmettelijke huidziekte, die een ondragelijke jeuk veroorzaakt tussen de vingers, aan de polsen (fr. gale) ? [ZND 42 (1943)]
I-11, III-1-2
|
30685 |
schuurpapier |
schuurpapier:
sxuǝrpapi(j)ǝr (P189p Rijkel)
|
Stug papier dat aan één zijde met glaspoeder of amaril beplakt is en gebruikt wordt voor het gladschuren van hout. Men onderscheidt bij schuurpapier verschillende korreldiktes. [N 67, 60a; L 42, 44; monogr.]
II-9
|
19778 |
sering |
lammerstaart:
lammerstet (P189p Rijkel),
-
lamme(r)staart (P189p Rijkel, ...
P189p Rijkel),
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022
lammerstat (P189p Rijkel)
|
sering || Syringa vulgaris, Fr. Lilas [ZND 02 (1923)]
I-7, III-4-3
|
33526 |
siererwt |
ruikerwten:
ruikerte (P189p Rijkel)
|
I-7
|
20879 |
sigaar |
sigaar:
sigaar (P189p Rijkel)
|
sigaar [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
28694 |
sikkel |
zikkel:
zīi̯kǝl (P189p Rijkel)
|
Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c]
I-5
|
19420 |
sintel |
asse:
assə (P189p Rijkel),
klot:
klət (P189p Rijkel)
|
Hoe heet het overblijfsel van verbrande kolen dat nog eens kan branden ? [ZND 42 (1943)] || Hoe heten de aaneengeklonterde stukken as die in de kachel overblijven ? [ZND 42 (1943)]
III-2-1
|
25342 |
slachten |
dooddoen:
dawt døn (P189p Rijkel)
|
Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.]
II-1
|
21289 |
soldaten |
soldaten:
de soldoeten moeten saluieeren (P189p Rijkel)
|
De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
21545 |
sprookje |
vertelseltje:
ə vərtelsəlkə (P189p Rijkel)
|
hoe heet een kindervertelsel ? kent ge nog een woord sage ? (uitspraak) [ZND 42 (1943)]
III-3-1
|